In Nederland leven circa 1,3 miljoen christenmigranten. Ds. Esther van Schie helpt hen met haar stichting Geloofsinburgering om in hun nieuwe land hun geloof te kunnen beleven.
“Veel mensen denken dat migranten vooral moslim zijn. Dat is niet zo. Zo zijn Eritreërs die Nederland binnenkomen in meerderheid christen, om precies te zijn Eritrees-orthodox.
In het werk bij de stichting Geloofsinburgering sluiten we aan bij de behoeften die christenmigranten hebben. Soms facilitair: helpen zoeken naar een gebouw om kerkdiensten te houden. Maar vaker gaat het erom samen op te lopen op het terrein van geloof.
Hier in Nederland is geloof een individueel besluit van een individueel mens. Die manier van geloven is veel christenmigranten vreemd. Zij komen uit een groepscultuur: je gelooft met het hele dorp. Hier moet je vaak kunnen vertellen waarom je gelooft. Dat is ingewikkeld.
Bij migratie komt je hele wereldbeeld onder druk te staan. Hoe kan je geloof houvast bieden in die veranderde situatie? Daar komt bij dat veel migranten een rugzak vol traumatische ervaringen hebben die veel geloofsvragen oproepen. Waar is God in alle rampspoed die mij overkomt?
De inburgering van staatswege is erop gericht dat je je plaats vindt in onze samenleving. Omdat de staat neutraal is, heeft religie daarbij nagenoeg geen plaats. Dat vind ik onnozel, religie is identiteitsbepalend. Wie religie uitschakelt bij inburgering, heeft niet de hele mens op het oog.
Bed, bad en brood zijn noodzakelijk, daar zorgt de overheid voor. Laten wij, als kerken, naast hen gaan staan, samen oplopen en ons hun geestelijke nood aantrekken. Dat is onze expertise. Wij kunnen het niet maken om als blanke kerken tegen onze broeders en zusters zeggen: succes ermee!”
De kerk zwemt tegen de stroom in, de multiculturele samenleving is in Nederland niet erg populair meer.
“Ik zie het als een bijbelse getuigenis in de samenleving dat wij elkaar als christenen uit allerlei windstreken vinden en samen geloven. Dat begint met elkaar leren kennen en ontdekken hoe je samen kunt optrekken. Waar het goed gaat, is het al heilzaam. Waar vluchtelingen in hun nieuwe land hun status verliezen, zijn ze in de christelijke gemeente gelijk, en één in Christus.
Mij inspireert een tekst uit Efeziërs, waar Paulus stelt dat wij ‘samen met alle heiligen in staat zijn te vatten hoe groot de breedte en lengte en hoogte en diepte is, en te kennen de liefde van Christus’. Om te geloven hebben we altijd anderen nodig. Bijvoorbeeld nieuwe zusters en broeders die recent bij ons zijn komen wonen.”
De ene migrant is de andere niet.
“Expats die hier komen wonen, vinden snel hun weg naar bestaande internationale gemeenten. Vluchtelingen kunnen, vooral door taal- en cultuurproblemen, nergens aanhaken of komen bij elkaar in huisgemeenten.
Na verloop van tijd ontstaan er landelijke gemeenten, vaak interkerkelijk. Komen er meer mensen uit jouw bevolkingsgroep, dan splitst het zich uit. Zo zijn er intussen gemeenten en parochies van orthodoxe, katholieke, evangelische Eritreërs. Hun diensten duren lang en kennen tal van rituelen. Eerst konden deze mensen geen plek vinden voor hun kerstviering. Zij hadden al twintig kerken geprobeerd. Wij bemiddelden en uiteindelijk bood de Protestantse Gemeente Leiderdorp gastvrijheid. Voor de zekerheid waren mijn man en ik erbij. De dienst duurde van ’s avonds acht tot ’s ochtends zes uur. Iedereen op sokken, schoenen in een plastic zakje. Knielen, staan, zitten. De Bijbel komt voorbij en het is de bedoeling dat je die kust.
Voor beide partijen was het de eerste keer. Dan is het goed als er een derde bij is. Migrantenkerken maken meer geluid, daar moet je mee weten om te gaan. Er wordt altijd samen gegeten, het ruikt naar knoflook of andere geuren waar een doorsnee protestant niet aan gewend is. Ik ken kerken die de huur opzegden op grond van de geur die er na afloop hing.”
Gaan jonge migranten met hun ouders mee naar hun kerk?
“De eerste generatie vindt veelal een plaats in hun eigen, op afkomst georganiseerde gemeenten, met diensten in eigen taal en cultuur. De tweede generatie lukt dat minder. Vaak spreken zij beter Nederlands dan hun herkomst-taal. Dat maakt het lastig een kerkdienst mee te maken. Zij leven in een samenleving waarin anderen zeggen dat God niet bestaat en dat geloven ouderwets is. In de kerken van hun ouders kunnen ze met vragen als deze niet terecht. En in protestantse gemeenten komen ze zelden vanwege de grote cultuurkloof.
In Nederland is vrijheid, hier mag alles. Veel jongeren seculariseren in snel tempo. Ze experimenteren met drank, relaties, drugs soms. Tegelijk leeft in hun hoofd en hart een frame dat dat niet oké is. Dat zorgt voor een grote innerlijke spagaat. Ze voelen zich slecht tegenover God, hun geloofszekerheid verdwijnt. Ze moeten opnieuw een weg vinden voor hun geloof in de veranderde context.”
Van Schie is in Gouda voorganger in een internationale, jonge gemeente van 25 nationaliteiten: In Christ United. “Wie samen gaat geloven, komt voor veel vragen te staan. Twee van onze leden kregen een kind dat gedoopt werd. Hoe? Door onderdompeling. Geen probleem. Een volwassendoop door volledige onderdompeling in de Reeuwijkse Plassen? Met avondmaal erbij? Ik vind het geweldig om als protestants predikant mensen op deze manier te helpen.
Ik zoek verbinding met protestantse gemeenten. Nederlandse christenen en christenmigranten kunnen elkaar over en weer inspireren. Van christenmigranten leren wij de waarde van gemeenschap. Geloof is niet iets voor dat ene uur op zondagochtend, het doortrekt je hele leven. Op een verjaardag bij Birmezen zegt de gastheer gerust tegen mij: ga maar preken! Eerst was ik overrompeld, nu bereid ik een tekst voor.
Onze Nederlandse gemeenten zeggen dat iedereen welkom is. Zolang je maar met het orgel meezingt, uit het nieuwe liedboek, en vooral niet opstaat en gaat klappen. Het is geen kwade wil. Christenmigranten zijn ook anders, maar: het zijn onze nieuwe broeders en zusters.”
Tekst: Kees Posthumus | Beeld: Sandra Haverman