Op deze website gebruiken we cookies om de website te analyseren en te verbeteren. Accepteer de aanvullende cookies om video's te kunnen kijken en ons te helpen bij verdere verbetering van de website. Lees meer over ons cookiebeleid
Conform de kerkorde kan iemand die in kerkelijke dienst werkzaam is, in de bediening worden gesteld (zie KO, Ordinantie 3, artikel 12 vanaf lid 8).
In de regel zijn kerkelijk werkers, werkzaam in pastorale dienst in een gemeente, in het ambt gesteld, eventueel in de bediening gesteld. Is dit in uw geval niet gebeurd, dan kunt u de kerkenraad alsnog wijzen op deze mogelijkheid. Alleen kerkelijk werkers die in het ambt of in de bediening zijn gesteld en verder voldoen aan de voorwaarden voor wat betreft functieomvang (1/3) en duur arbeidsovereenkomst (minimaal 1 jaar), vallen onder de regeling voor permanente educatie.
Het alertzijn op antisemitisme is een voortdurend aandachtspunt in de landelijke kerk. Samen met de Rooms-Katholieke Kerk in Nederland heeft de Protestantse Kerk op 28 juni 2019 een signaal tegen antisemitisme doen uitgaan.
Bewustwording van wat antisemitisme is en bestrijding ervan wordt expliciet genoemd in de ordinantie bij de Kerkorde (1,2). Er is in de afgelopen jaren wel wat gebeurd, zeker op het gebied van bewustwording (middels studiedagen en artikelen). Ook heeft de Protestantse Kerk in aanloop van 500 jaar Protestantisme in 2016 afstand gedaan van de anti-joodse uitlatingen van Luther.
En er zijn blijken van solidariteit en medeleven als er aanslagen op Joodse gemeenschappen of personen zijn. In het blad Kerk & Israël Onderweg komt het onderwerp regelmatig terug.
De Protestantse Raad voor Kerk en Israël is een werkgroep van de dienstenorganisatie, die bestaat uit vrijwilligers uit diverse geledingen en met deskundigheden op het gebied van de joods-christelijke dialoog.
Het bestuur bestaat momenteel uit Koos Snaterse (voorzitter) en Reinier Gosker (secretaris). De Raad ondersteunt het werk van de classicale werkgroepen voor Kerk en Israël. Daarnaast biedt de Raad geschikte educatieve middelen aan ten behoeve van het joods-christelijke gesprek. Dit is in samenwerking met Kerk en Israël en de website joods-christelijke dialoog. Een belangrijk educatief middel is het internetproject De Uitdaging.
Daarnaast wil de Raad het kerkelijk gesprek over de joods-christelijke dialoog en over de vraag wat die dialoog voor het christelijk geloof betekent bevorderen. In deze jaren wordt er een kerkbreed gesprek over wat het kerkorde-artikel over de roeping tot onopgeefbare verbondenheid met het volk Israël betekent opgezet.
Vrienden behoren tot de gemeenschap van de gemeente. Het zijn mensen die zich bij de gemeente hebben aangemeld om vriend te worden en als zodanig door de gemeente zijn opgenomen. Vroeger noemden we deze categorie ook wel ‘blijkgevers (van verbondenheid)’. Vrienden kunnen lid zijn van een andere gemeente van de Protestantse Kerk in Nederland, van een ander kerkgenootschap, maar kunnen ook helemaal geen (andere) kerkelijke band hebben.
Om vriend te worden stelt de kerkorde enkel de eisen dat: a) iemand aangeeft vriend te willen worden (‘blijk geeft van verbondenheid’) en b) dat de gemeente iemand als zodanig op heeft genomen. De gemeente neemt een bepaalde pastorale verantwoordelijkheid op voor de vrienden.
Vrienden worden als zodanig geregistreerd in de ledenadministratie.
In een gemeente kunnen vrienden verschillende rechten hebben. Welke rechten vrienden hebben is afhankelijk van de vriend en van wat de gemeente hierover heeft besloten. In onderstaand schema worden de meest in het oog springende rechten en de voorwaarden daarvoor opgesomd.
Het recht om te stemmen bij verkiezingen (actief kiesrecht)
is voor vrienden die in een andere gemeente van de Protestantse Kerk in Nederland belijdend lid zijn
mogelijk als de gemeente dat heeft opgenomen in de plaatselijke regeling.
(ord. 3-2)
Het recht om te stemmen bij verkiezingen (actief kiesrecht)
is voor alle andere vrienden vanaf 18 jaar
mogelijk als de gemeente dat heeft opgenomen in de plaatselijke regeling.
(ord. 3-2)
Het recht om gekozen te worden (passief kiesrecht)
is alleen voor vrienden die in een andere gemeente van de Protestantse Kerk in Nederland belijdend lid zijn
mogelijk als de gemeente heeft opgenomen in de plaatselijke regeling dat zij mogen stemmen bij verkiezingen (actief kiesrecht hebben).
(ord. 3-6)
Het recht om gekozen te worden (passief kiesrecht)
is voor alle andere vrienden
niet mogelijk.
(ord. 3-6)
Gelegenheid geven (uitgenodigd te worden) hun mening kenbaar te maken bij wijzigen plaatselijke regeling/het nemen van besluiten
is voor alle vrienden
niet verplicht.
(div. ordinantie artikelen)
Kerkrentmeester of diaconaal rentmeester (niet ambtsdrager) worden
is voor alle vrienden
mogelijk. Dit staat in de kerkorde en is standaard.
(ord. 11-2-2)
Gelegenheid geven hun mening te geven over de jaarrekening en begroting (van zowel de gemeente als de diaconie)
is voor alle vrienden
niet verplicht.
(ord. 11-6-2)
Bezwaar maken
is voor alle vrienden
mogelijk.
(ord. 12-3)
Een ernstig bezwaar indienen tegen de Protestantse Kerk in Nederland (gravamen)
Het is vanuit de kerkorde niet verplicht een begraafboek bij te houden. Het mag wel; de gemeente moet dan zelf keuzes maken op welke wijze zij verschillende zaken registreert. Op overleden personen is de AVG niet van toepassing.
Een gemeente die een begraafplaats heeft, dient natuurlijk wel (wettelijk) voorgeschreven administratie bij te houden.
Om een besluit te nemen moet de helft van het aantal leden van de betreffende vergadering aanwezig zijn, met een minimum van 3 personen. Dat heet het quorum. Is het quorum niet aanwezig? Dan mag op een volgende vergadering, die ten minste twee weken later is, het besluit ook worden genomen als er minder dan de helft van het aantal leden aanwezig is. Op die tweede vergadering moeten alsnog wel meer dan 3 personen aanwezig zijn.
Als er een vacature is voor een ambtsdrager of een lid, dan telt men de vacature mee in de berekening van het quorum.
De kerkorde schrijft voor dat besluiten steeds na gemeenschappelijk overleg en zo mogelijk met eenparige stemmen genomen worden. Als blijkt dat eenparigheid niet bereikbaar is, dan wordt besloten met meerderheid van de uitgebrachte stemmen, waarbij blanco stemmen niet meetellen.
Nee, in een kerkenraad mag niet met volmachten worden gewerkt. De kerkorde schrijft voor dat besluiten steeds na gemeenschappelijk overleg en zo mogelijk met eenparige stemmen worden genomen. Blijkt dat eenparigheid niet bereikbaar is, dan wordt er besloten met meerderheid van de uitgebrachte stemmen, waarbij blanco stemmen niet meetellen (ord. 4-5).
Gemeenschappelijk overleg is niet mogelijk als iemand niet aanwezig is en zich door middel van een volmacht laat vertegenwoordigen.
Als dat in de plaatselijke regeling is vastgelegd, mogen gemeenteleden - bij ambtsdragersverkiezingen door de gemeente - wel gebruikmaken van volmachten. Een persoon mag maximaal 2 volmachten hebben (ord. 3-2).
De kerkorde verbiedt niet dat familieleden in de kerkenraad zitten. Het is de verantwoordelijkheid van de gemeente om daar met wijsheid mee om te gaan. Voorkomen moet worden dat de bevoegdheden in een gemeente berusten bij (de leden van) slechts enkele families.
In de regel moeten er één of meer ambtsdragers naast de predikant aanwezig zijn bij een kerkdienst. De kerkorde stelt dat in de ‘ambtelijke aanwezigheid van kerkenraadsleden tijdens de kerkdiensten (…) de verantwoordelijkheid van de kerkenraad tot uitdrukking komt’ (ord. 5-1-5) en stelt dat de ambtelijke tegenwoordigheid in kerkdiensten behoort tot het dienstwerk van de ouderlingen (ord. 3-10–1) en diakenen (ord. 3-11-1).
Hoewel de kerkordetekst in meervoud is opgesteld, kan daar waar de nood daartoe is met één andere ambtsdrager naast de predikant worden volstaan. Het maakt daarbij niet uit of dit een ouderling of diaken is. Hetzelfde geldt voor bijzondere diensten, zoals rouw-en trouwdiensten. In beginsel is er tenminste één ambtsdrager naast de predikant aanwezig.
Als het onverhoopt niet mogelijk is dat er een ambtelijke vertegenwoordiging aanwezig is, dan is dat geen reden om de eredienst niet te laten doorgaan. Zelfs als – bijvoorbeeld door overmacht – helemaal geen ambtsdrager aanwezig is, is dat geen reden de dienst niet te laten doorgaan.