Uiterlijk 15 juni moeten kerkelijke gemeenten en diaconieën alle stukken voor de jaarrekening 2024 ingeleverd hebben. Een handige tijdlijn en enkele aandachtspunten, waaronder de aangepaste richtlijn begroting en jaarverslaggeving, helpen je op weg naar de deadline.
Over een paar maanden wordt het boekjaar 2024 afgesloten. De Classicale Colleges voor de Behandeling van Beheerszaken (CCBB’s) zijn, mede in verband met de ANBI-status van de Protestantse Kerk, verplicht een strak schema aan te houden voor de inleverdatum van de jaarrekening. Uiterlijk 15 juni 2025 moeten de jaarrekeningen over 2024 ingeleverd zijn. In onderstaand overzicht een tijdlijn, die je ook kunt afstemmen met een extern boekhoud- of accountantskantoor.
De onderstaande tijdlijn is een advies, je kunt deze aanpassen aan de vergaderdata van je colleges. De einddatum is wel verplicht; alleen om gegronde redenen kan uitstel worden aangevraagd bij het CCBB. Zodra de jaarrekening 2024 is ingediend en deze is afgehandeld, kan de meerjarenraming 2025 gemaakt worden.
Tijdlijn 2025
- 28 februari 2025: afsluiting van het grootboek;
- maart-april: verwerking van gegevens in FRIS en ontwerp van het bestuursverslag;
- mei: bespreking en controle van de jaarstukken in controlecommissie, colleges en kerkenraad;
- juni: jaarstukken ter inzage voor de gemeente;
- vóór 15 juni 2025: jaarrekening indienen bij CCBB;
- vóór 1 juli 2025: in verband met de ANBI-status van de Protestantse Kerk is het verplicht dat de gegevens vóór 1 juli 2025 op de website van plaatselijke gemeenten zijn bijgewerkt. Zie voor een verdere toelichting en eventuele automatische koppeling de handleiding.
Aandachtspunten bij jaarrekening 2024
Het CCBB zal bij de beoordeling van de jaarrekening letten op onderstaande aandachtspunten:
- Verwerking van herwaarderingen en koersverschillen
Alle vaste activa, behalve kerkgebouwen, worden gewaardeerd op de WOZ-waarde die is vermeld op de ontvangen aanslag in het verslagjaar. Effecten worden gewaardeerd op de beurswaarde per ultimo van het boekjaar. Voor landbouwgronden geldt 60 procent van de fiscale waarde. Daarbij moeten herwaarderingen en koersverschillen, die door FRIS als incidentele baten worden verantwoord, nog worden toegevoegd aan de daarvoor beschikbare bestemmingsreserves op de balans. In dat geval zijn ze niet meer als bijzondere baten zichtbaar, maar worden ze rechtstreeks toegevoegd aan het eigen vermogen.
Een herwaardering vindt in FRIS plaats in twee stappen. Allereerst wordt de herwaardering opgenomen in de kolom Herwaardering (+/-). Afhankelijk van of het een kerkelijk of niet-kerkelijk gebouw is, koppelt FRIS die herwaarderingen aan de rekeningen 95.31 of 95.32. Bij koersverschillen van beleggingen gebeurt iets dergelijks met de kolom koersresultaten en rekening 95.21.
Omdat dit betrekking heeft op ongerealiseerde resultaten moet er in FRIS een tweede stap worden gezet: de bedragen van de herwaarderingen en koersverschillen dienen te worden verwerkt op de rekeningen 21.94 of 21.95 en 21.92 in de balans. Als dat niet wordt gedaan, worden deze resultaten toegevoegd aan de algemene reserve en worden ze als gerealiseerd beschouwd. Dat is niet de bedoeling, omdat ze pas gerealiseerd worden op het moment van verkoop. Bovendien raakt dit in bepaalde gevallen bij kerkelijke activa de ANBI-regeling. Een ANBI mag niet meer vermogen aanhouden dan nodig is voor de activiteiten van de instelling. Het komt erop neer dat het vermogen ingezet wordt om het doel van de kerk of diaconie te kunnen realiseren, inclusief een redelijk bedrag om de continuïteit te waarborgen. De rest van de vermogenstoename moet een bestemming krijgen of besteed worden.
Als een gemeente of diaconie die tweede stap nog niet heeft gemaakt, moet dat alsnog gebeuren. De eenvoudigste oplossing voor herwaarderingen van vaste activa is de volgende:
- bepaal de WOZ-waarde van de aanwezige vaste activa per 31-12-2024;
- bepaal de boekwaarde per 31-12-2019, omdat de richtlijn aangeeft dat herwaardering plaatsvindt vanaf boekjaar 2020;
- het saldo van beide hoort op de herwaarderingsreserves te staan. Waar nodig kan die alsnog worden toegevoegd.
Voor koersverschillen kan eenzelfde methode worden gevolgd, hoewel het beleid van een gemeente kan zijn een deel van de ongerealiseerde koersverschillen meteen vrij te laten vallen.
- Verantwoording van voorzieningen
De voorzieningen op de jaarrekening moeten toereikend zijn en gebaseerd op een meerjarig onderhoudsplan. Een dergelijke voorziening valt niet onder de bestemmingsreserves in rubriek 21, maar onder de voorzieningen in rubriek 22. Mochten die in de administratie nog verkeerd staan, dan dienen ze te worden omgezet. Zie daarvoor de handleiding.
- Beleggingsstatuten
Elke gemeente, diaconie of protestantse stichting die belegt moet een beleggingsstatuut hebben. Het beleggingsstatuut wordt naar het CCBB gestuurd, dat beoordeelt of het voldoet aan de Richtlijn Beleggingen van de Protestantse Kerk in Nederland. Deze richtlijn, met een toelichting en een aantal voorbeeld beleggingsstatuten, is te vinden op de themapagina Beleggen. Het beleggingsstatuut is definitief na een akkoord van het CCBB, dat schriftelijk is meegedeeld aan de (algemene) kerkenraad.
- Saldering van baten en lasten
Sommige gemeenten passen nog de saldomethode toe, bijvoorbeeld bij buffetten en catering (horeca-aangelegenheden), begraafplaatsen, bankkosten en rente, maar dat is vanaf de richtlijn 2019 niet meer toegestaan. Salderen geeft een onvolledig beeld van de opbrengsten en lasten en daardoor ook vaak van het rendement.
- Bestuursverslag toevoegen
Voeg bij de jaarrekening een bestuursverslag toe met een toelichting op de financiële cijfers en op bijzondere ontwikkelingen in 2024 en mogelijke ontwikkelingen in 2025.
- Gemeenten met eigen begraafplaats
Gemeenten met een eigen begraafplaats moeten de cijfers hiervan verwerken in FRIS. Voor de beoordeling is het noodzakelijk dat deze gemeenten een financieel overzicht van de begraafplaats als bijlage aan de jaarrekening toevoegen. Een voorbeeld-sjabloon van een dergelijk verslag en het controleprogramma zijn te downloaden van de website of vanuit de bijlagen in FRIS. Het sjabloon in FRIS geeft na invulling meteen aan welke bedragen waar moeten worden opgenomen. De handleiding en de vraagtekens op de diverse schermen in FRIS geven informatie en voorbeelden.
Richtlijn begroting en jaarverslaggeving
Het GCBB heeft de richtlijn Begroting en Jaarverslaggeving op enkele belangrijke onderdelen aangepast:
- een onderhoudsvoorziening moet gebaseerd zijn op een meerjarig onderhoudsplan;
- aanpassing van de verwerking van ongerealiseerde herwaarderingen en ongerealiseerde koersresultaten, waardoor deze niet meer als incidentele baten worden verantwoord, maar worden verwerkt in het eigen vermogen;
- gerealiseerde herwaarderingen en koersresultaten worden rechtstreeks verwerkt in het eigen vermogen;
- de mogelijkheid om wijkreserves apart te tonen in de jaarrekening.
Een overzicht van alle richtlijnen vind je in FRIS bovenaan het scherm Richtlijnen.
>> Meer weten? Op 13 februari geeft VKB Academy van 19.30-21.00 uur een webinar over het opstellen van de jaarrekening in FRIS. Meer informatie en aanmelden