Protestantse Kerk
Doorgaan naar hoofdinhoud
infopagina

Opzicht in de Protestantse Kerk in Nederland

Wat is opzicht? 

Opzicht in de Protestantse Kerk in Nederland (PKN) is een vorm van kerkelijke tucht die van oudsher een plaats heeft in de kerk. Het woord ‘tucht’ klinkt misschien streng, maar opzicht is eigenlijk een ‘toegepaste vorm van pastoraat’ – een herderlijke zorgfunctie die gericht is op het welzijn van de gemeente. Van oudsher kende al de gereformeerde Dordtse Kerkorde uit 1619 een hoofdstuk over censuur en kerkelijke vermaning. 

De grondslag: barmhartigheid

De grondslag van opzicht is ‘de barmhartigheid van Jezus Christus’. Dit betekent dat opzicht niet gericht is op vergelding of straffen, maar op heling en herstel. Het uiteindelijke doel is het herstel van verhoudingen – zowel tussen mensen onderling als binnen de gemeente als geheel. Opzicht wordt wel omschreven als een ‘herderlijke functie: het weiden van de schapen en het weren van de wolven’1, waarbij het weren van de wolven kan worden gezien als tucht. 

Het doel van opzicht

Het doel van opzicht is het handhaven en herstellen van verhoudingen. Wanneer er schade is ontstaan in verhoudingen moet dit hersteld worden.  Zij die ‘dwalen’, die niet leven op de weg van Jezus Christus, moeten gecorrigeerd worden. Omdat elk lid van de gemeente invloed heeft op de gemeente, is de beste manier om tot heling te komen voor het geheel ook het individuele lid te helen. Daarbij gaat het niet enkel over het individu, maar hoofdzakelijk om het belang van de gemeente als geheel. Elk lid van de gemeente is onderdeel van de gemeente. Opzicht is daarom niet alleen een aangelegenheid voor de organisatie van de kerk of voor de ambtsdragers, maar voor de gehele gemeente. Alle gemeenteleden worden opgeroepen om naar elkaar om te zien, elkaar op te bouwen, elkaar de vergeving van God aan te zeggen (ord. 10-1-1 en 10-1-2) en zo nodig elkaar te vermanen en dit vermaan ter harte te nemen. Zo draagt opzicht bij aan de opbouw van de gemeente en helpt het om mensen op de ‘juiste’ weg te houden.   

Vormen van opzicht

Er zijn drie verschillende vormen van opzicht: 

  1. Visitatie: opzicht over de gemeenten
  2. Opzicht over belijdenis en wandel
  3. Opzicht over de verkondiging, catechese en de predikantenopleiding 

Een bijzondere vorm van opzicht over belijdenis en wandel is het opzicht bij misbruik in pastorale relaties en gezagsrelaties. 

1. Visitatie: opzicht over de gemeenten 

Van oudsher vindt het doel van opzicht haar uitwerking in de kerkvisitatie. Visitatie wordt niet gezien als controle van bovenaf, maar als zusterlijke zorg van de gemeenten voor elkaar. Het doel van visitatie is de opbouw van gemeenten betreffende het geestelijk leven en de roeping van de gemeenten, en de vervulling van ambten en diensten. 

De reguliere visitatie wordt uitgevoerd door de classispredikant, die elke gemeente eens in de vier jaar bezoekt. Daarnaast bestaan er classicale colleges voor de visitatie die worden ingeschakeld bij spanningen of conflicten binnen een gemeente – de zogenoemde buitengewone visitatie. Dit bezoek leggen zij af op verzoek van de classispredikant en/of de kerkenraad, maar zij kunnen ook zelf tot visitatie beslissen. In alle gevallen wordt er eerst overlegd met de classispredikant.

Bij het oplossen van spanningen hebben de visitatoren een bemiddelende rol. Zij zijn aangesteld om overleg te voeren en advies te geven. Wanneer er visitatie plaatsvindt, wordt er allereerst een kerkenraadvergadering gehouden onder leiding van de visitatoren. Het is mogelijk gemeenteleden te horen en deskundigen zoals conflictprofessionals in te schakelen. Desgewenst kan het college aan de betrokkenen in de gemeente ook mediation aanbevelen.

Visitatoren rapporteren schriftelijk aan het classicale college voor de visitatie waar zij lid van zijn. Een afschrift van het rapport gaat naar de betrokken kerkenraden en het breed moderamen van de classicale vergadering (BMCV) van de betrokken classis. Zo nodig beslist het BMCV, na advies van de voorzitter van het classicale college voor de visitatie, over te nemen maatregelen (ord. 10-5-10).

2. Opzicht over belijdenis en wandel 

Opzicht over belijdenis en wandel richt zich op de wijze waarop gemeenteleden en ambtsdragers hun geloof belijden en hun christelijke leven vormgeven. Deze vorm van opzicht bewaakt of iemands geloofsovertuiging en levenspraktijk in overeenstemming zijn met de belijdenis van de kerk en bijdragen aan de opbouw van de gemeente.

Bij belijdenis gaat het om de theologische overtuigingen en uitspraken van personen, terwijl wandel betrekking heeft op het concrete gedrag en de levensstijl. Opzicht over belijdenis en wandel komt in werking wanneer er zorgen zijn over onchristelijke uitspraken, leerstellige afwijkingen of gedragingen die schade toebrengen aan de gemeente of het christelijk getuigenis.

Elke classis heeft een college voor het opzicht dat is belast met het toepassen van middelen van kerkelijke tucht. Dit college doet onderzoek naar situaties waarin de belijdenis of wandel van ambtsdragers vragen oproept, altijd met het doel van herstel voor ogen.

Het opzicht over de belijdenis en wandel van gemeenteleden ligt bij het college van predikanten en de ouderlingen van de gemeente. Zij zijn bevoegd om een tuchtmaatregel op te leggen na het horen van het classicaal college van opzicht, ook hier altijd met het doel van herstel voor ogen.

3. Opzicht over de verkondiging, catechese en de predikantenopleiding 

Naast opzicht over gemeenten en over belijdenis en wandel kent de Protestantse Kerk in Nederland ook opzicht over de verkondiging en de catechese, alsmede over de opleiding en vorming van predikanten. Deze vorm van opzicht wordt ook wel leertucht genoemd en wordt uitgeoefend door de classicale vergadering zelf.

Dit opzicht richt zich op de inhoud van de prediking en het onderwijs binnen de kerk. Het gaat erom te waarborgen dat de verkondiging en catechese in overeenstemming zijn met de belijdenis van de kerk en bijdragen aan de opbouw van de gemeente. Ook de opleiding en vorming van predikanten valt onder dit toezicht, waarbij wordt gelet op zowel de theologische vorming als de praktische voorbereiding op het ambt.

Hoewel leertucht zelden voorkomt, is het een instrument om de kwaliteit en betrouwbaarheid van de verkondiging te waarborgen. Het past binnen het bredere kader van opzicht als zorg voor de gemeente en bescherming van de gemeenschap.

Misbruik van pastorale relaties en gezagsrelaties 

Een bijzondere vorm van opzicht over belijdenis en wandel betreft situaties waarin sprake is van misbruik van pastorale relaties of gezagsrelaties. Predikanten en andere kerkelijke functionarissen staan in een bijzondere vertrouwensrelatie tot gemeenteleden. Deze relatie brengt verantwoordelijkheden met zich mee en kan niet worden misbruikt voor persoonlijk gewin of om schade toe te brengen aan degenen die zijn toevertrouwd aan hun zorg.

Wanneer er sprake is van misbruik van deze bijzondere positie, kan dit leiden tot onderzoek door het interclassicale college voor het opzicht. Deze procedure is met meer waarborgen omkleed.

Conclusie

Opzicht in de Protestantse Kerk in Nederland is een uitgebreid systeem van omzien naar elkaar dat gericht is op het welzijn van de hele kerkelijke gemeenschap. Het omvat verschillende vormen van toezicht en interventie, van reguliere visitatie tot formele tuchtprocedures. De nadruk ligt consequent op heling, herstel, en het gezamenlijk zoeken naar de juiste weg, met de barmhartigheid van Christus als leidend principe. Door dit systeem van opzicht wil de kerk de kwaliteit van het gemeenschappelijke leven waarborgen en tegelijkertijd ruimte bieden voor herstel wanneer dingen misgaan.

1 Noordmans, dr. O., Verzamelde Werken V, Kampen 1984, 419.