De belijdenis van Athanasius neemt te midden van de overgeleverde belijdenisteksten een bijzondere plek in. Zij poneert in de eerste regels dat degene die gered wil worden toch vooral moet vasthouden aan het katholieke geloof.
Hoe is deze geloofsbelijdenis tot stand gekomen?
De geloofsbelijdenis van Athanasius wordt ook wel het Quicunque vult genoemd, naar de eerste twee Latijnse woorden waarmee de originele tekst begint. De Apostolische GeloofsbelijdenisVerder lezenDe Apostolische Geloofsbelijdenis, de Geloofsbelijdenis van Nicea-Constantinopel en de geloofsbelijdenis van Athanasius vormen voor de kerken van het Westen de vroeg-christelijke, oecumenische belijdenissen.
De herkomst en de mogelijke auteur van deze geloofsbelijdenis stelt onderzoekers tot op de dag van vandaag voor een raadsel. Met zekerheid kan alleen gezegd worden dat deze verwoording van het geloof niet afkomstig is van de kerkvader Athanasius van Alexandrië (ca. 290-373 na Chr.). De Nederlandse humanist Gerardus Joannes Vossius wees daar in 1642 al op. De belangrijkste argumenten daarvoor zijn de taal en de manier waarop het geloof verwoord wordt. De tekst is oorspronkelijk geschreven in het Latijn en niet in het Grieks waarvan Athanasius zich bediend heeft.
De belijdenis bevat ook het zogenaamde filioque – de belijdenis dat de Heilige Geest niet alleen van de Vader, maar ook van de Zoon uitgaat. Deze uitspraak is typerend voor de kerk van het Westen en wordt verworpen door de orthodoxe kerken. We hebben hier te maken met een belijdenis die op naam van een kerkvader gesteld is, met de bedoeling aan het document meer gezag toe te kennen. Van de drie oecumenische belijdenisgeschriften die de kerkorde van de Protestantse Kerk noemt, is dit de meest onbekende. Aangenomen wordt dat de belijdenis ontstaan is ergens tussen de 4e en 5e eeuw in Spanje.
Wat is de essentie van deze geloofsbelijdenis?
Uniek zijn de woorden waarmee de geloofsbelijdenis van Athanasius begint: ‘al wie behouden wil worden.’ Het ‘wij geloven’ van de geloofsbelijdenis van Nicea-Constantinopel onderstreept het gemeenschappelijk karakter van het geloven. Het ‘ik geloof’ van de Apostolische Geloofsbelijdenis maakt het belijden tot iets heel persoonlijks. Mijn geloof is echter nauw verbonden met alle anderen die samen met mij het geloof belijden: ‘Ik geloof de gemeenschap der heiligen.’
De belijdenis van Athanasius neemt te midden van de overgeleverde belijdenisteksten een bijzondere plek in. Zij poneert in de eerste regels dat degene die gered wil worden toch vooral moet vasthouden aan het katholieke geloof. Ook het laatste artikel getuigt van een zekere gestrengheid: ‘wie dit katholieke geloof niet getrouw en vast zal hebben geloofd, zal niet behouden kunnen worden.’ In de tussenliggende, leerstellige uitspraken wordt de hoofdsom van het christelijke geloof uiteengezet. Het kost niet veel moeite om hier de stem te horen van een bisschop die de geestelijken puntsgewijs doceert over de kernpunten van het geloof.
Qua opbouw bevat de belijdenis twee hoofddelen. In het eerste deel gaat de belijdenis in op de Drie-eenheid waarin onder meer iets gezegd wordt over de verhouding tussen de Vader (ongeschapen), de Zoon (gegenereerd) en de Heilige Geest (gaat uit van de Vader en de Zoon). In het tweede deel van de belijdenis staat de persoon van Jezus centraal en wordt zowel aan de goddelijke als de menselijke natuur uitvoerig aandacht geschonken. Deze naturen zijn onafscheidelijk en onveranderlijk, stelde het concilie van Chalcedon in 451. Christus is God en mens in één persoon.
Hoe klinkt deze geloofsbelijdenis door in het huidige kerk-zijn?
Ten tijde van de Reformatie gold de geloofsbelijdenis van Athanasius als een van de klassieke geloofsbelijdenissen en heeft daarom een plek gekregen in de lutherse en gereformeerde belijdenisgeschriften. Onder meer door deze belijdenis weet de Protestantse Kerk in Nederland zich verbonden met de algemene christelijke Kerk (kerkorde I.4).
In de Augsburgse Confessie worden in het 1e en 3e artikel wel het besluit van het concilie van Nicea en de Apostolische Geloofsbelijdenis genoemd, maar niet de geloofsbelijdenis van Athanasius. In de Schmalkaldische artikelen heeft Luther deze belijdenis wel genoemd: ‘Dat de Zoon zó is mensgeworden: zonder toedoen van een man is Hij van de Heilige Geest ontvangen uit de zuivere en heilige maagd Maria geboren. Nadien heeft Hij geleden, is gestorven, begraven, naar de hel gegaan, van de doden opgestaan, naar de hemel gevaren. Hij zit aan Gods rechterhand … Zoals de belijdenis van de apostelen, net als die van Athanasius en de gewone kindercatechismus leren.’ Wat betreft de gereformeerde belijdenissen kan volstaan worden met het noemen van de Nederlandse Geloofsbelijdenis. In artikel 9 worden bewijzen voor de Drie-eenheid aangevoerd, en Guido de Brès heeft het artikel afgesloten met de woorden: ‘Daarom aanvaarden wij in dezen graag de drie geloofsbelijdenissen, namelijk de Apostolische, die van Nicea en die van Athanasius, evenzo wat door de kerkvaders in overeenstemming daarmee is vastgesteld.’
Voordat tijdens het Tweede Vaticaans Concilie besloten werd de Priem (het vroege ochtendgebed) te laten vervallen, werd de belijdenis van Athanasius op dat uur uitgesproken. In de liturgie van zondag Trinitatis kan deze belijdenis gebruikt worden. Het is echter nooit een geliefde belijdenis geworden, wat ongetwijfeld te maken heeft met de toonzetting van de introductie van de belijdenis en de wijze waarop in artikel 42 wordt afgesloten.
Wat je ook nog moet weten over deze geloofsbelijdenis
Hoe konden gelovigen in voorgaande eeuwen kennisnemen van de inhoud van de geloofsbelijdenis van Athanasius? Achterin een bijbel die in 1624 gedrukt is (dus enkele jaren na de Synode van Dordrecht 1618-1619) komen we voor het eerst de tekst tegen tussen de andere belijdenisgeschriften en liturgische formulieren: ‘Gheloofs-Forme, Ende Bekentenisse des Athanasii, Bisschop van Alexandrien, geschreven in ’t Jaer nae Christi geboorte 333.’ Sindsdien heeft deze belijdenis een vaste plaats ontvangen in kerkboeken waarin de klassieke liturgie wordt afgedrukt. Het document moet het doen met een plaats in de schaduw van de andere twee oecumenische belijdenissen.
Lees hier de tekst van deze belijdenis: