In het christendom zijn in de loop der tijd verschillende geloofsbelijdenissen geïntroduceerd. Hoe kwamen ze tot stand en worden ze eigenlijk nog gebruikt? Deze keer: de 'theologische verklaring' van Barmen.
Hoe is deze geloofsbelijdenis tot stand gekomen?
Toen Adolf Hitler op 30 januari 1933 in Duitsland aan de macht kwam, waren met name de protestanten in Duitsland in overgrote meerderheid positief en velen zelfs euforisch. De levensbeschouwelijk ‘neutrale’ republiek van Weimar was verleden tijd, eindelijk was er weer een regering ‘op de grondslag van een positief christendom’! Bij kerkelijke verkiezingen in de zomer van 1933 behaalde de ‘geloofsbeweging’ Deutsche Christen een twee derde meerderheid in de synode. Deze Deutsche Christen waren van mening dat de nationaalsocialistische ideologie naadloos aansloot op de Bijbelse boodschap, hetgeen in de praktijk betekende dat prediking en kerkelijke praktijk onderhorig werden aan de nazistaat. Een minderheid in de protestantse kerken keerde zich tegen deze vermenging van ideologie en evangelie, wat overigens niet per se inhield dat men Hitler en de nazistaat afwees en politieke oppositie vormde.
Er was Hitler veel aan gelegen om de Duitse protestantse kerken als een gesloten blok achter zich te krijgen. Andere ‘spelers’ in het publieke domein, zoals de politieke partijen en de vakbonden, werden voortvarend en probleemloos uitgeschakeld of ingelijfd, maar met de kerk zou dat veel moeilijker zijn. Daarom oefende hij op een indirecte manier druk uit op de kerken om zich samen te voegen tot één Duitse protestantse kerk, in de geest van de Deutsche Christen. De nieuw gekozen synode die begin september 1933 vergaderde, zette predikanten en andere kerkelijke functionarissen van joodse oorsprong op non-actief, wat velen in de kerk tot het besef bracht dat de belijdenis zelf in het geding was. Toen enkele maanden later, op 13 november 1933, op een grote manifestatie van de Deutsche Christen in Berlijn werd geëist dat de kerk het Oude Testament als joods boek met zijn ‘hoeren’ en ‘loonmoraal’ moest afzweren, zwol het protest daartegen sterk aan en verlieten velen de Deutsche Christen.
Tegelijk werd van regeringszijde de druk op de kerk om zich aan te passen opgevoerd, met als gevolg dat een aantal protestantse kerken voor eind mei 1934 een synode in Wuppertal-Barmen bijeenriepen. Men vroeg een drietal theologen, onder wie de bekende gereformeerde professor Karl Barth, om een verklaring op te stellen die de Duitse christenheid oriëntatie zou bieden en naar de overheid duidelijkheid zou verschaffen. Hoewel de aanwezigen heel verschillend over de nieuwe nazistaat dachten – een afgevaardigde uit Beieren zat er met de gouden lidmaatschapsspeld van de NSDAP! – werd de ‘theologische verklaring’ van Barmen unaniem aangenomen. Ze werd tot het ‘Magna Carta’ van de Belijdende Kerk.
Wat is de essentie van deze geloofsbelijdenis?
De opbouw van de zes stellingen van deze ‘theologische verklaring’ van Barmen is steeds: eerst (een) bijbelwoord(en), steeds bewust gekozen uit het Nieuwe Testament – het deel van de Bijbel dat de Deutsche Christen nog wel als gezaghebbende Heilige Schrift erkenden –, daarna een daarop gebaseerde positieve belijdende uitspraak, uitlopend op een ‘nee’ tegen wat met de Bijbelse boodschap niet strookte.
Boven de eerste stelling staan woorden uit het evangelie naar Johannes: dat alleen Jezus Christus ‘de weg, de waarheid en het leven’ (14:6) mag heten, en dat niemand tot God komt dan door Hem (10:1,9). Alleen Hem hebben we in leven en sterven te vertrouwen en te gehoorzamen. Dat leidt direct tot de afwijzing van de opvatting dat de kerk daarnaast andere gebeurtenissen - zoals de machtsovername van Hitler -, machten, gestalten en waarheden als Gods openbaring zou kunnen en mogen erkennen.
De tweede stelling belijdt dat Jezus Christus, even werkelijk als Hij Gods toezegging van zijn vergeving is, ook zijn aanspraak op heel ons leven is. Hij bevrijdt ons uit de god-loze bindingen van deze wereld tot een vrije en dankbare dienst aan zijn schepselen. Er zijn geen terreinen in ons leven waar we niet aan Jezus Christus maar aan andere heren zouden toebehoren. We mogen de staat of wie of wat dan ook geen eigen speelruimte buiten Gods openbaring toekennen, met eigen wetten. Nergens kunnen we zonder de rechtvaardiging en heiliging door Jezus Christus.
Men heeft wel gezegd dat deze ‘theologische verklaring’ van Barmen de mogelijkheid open liet om tegelijk belijdend christen en nationaalsocialist te zijn. Maar al spreekt de synode niet in directe zin politiek, tegelijk is het zo dat Barmen iedere totalitaire staat in het hart treft. Voor het nationaalsocialisme was het wezenlijk dat de gehoorzaamheid aan Hitler boven alles ging. Daar ging in Barmen een streep doorheen.
De ‘theologische verklaring’ van Barmen mocht van de meerderheid geen ‘belijdenis’ heten. Toch valt moeilijk te ontkennen dat ze dat wel degelijk was. De kerk verwoordde er eenvoudig en ondubbelzinnig in wie Jezus Christus vandaag voor ons is, om het vervolgens aan de heilige Geest over te laten om de mensen ertoe te brengen in echte vrijheid te doen beseffen wat dat concreet betekent, en daar dan ook in de praktijk ernst mee te maken.
De aanleiding tot de vorming van een ‘Belijdende Kerk’, namelijk het verwijderen van christenen van joodse origine uit kerkelijke ambten en functies, ontbreekt helaas in de ‘theologische verklaring’ van Barmen. Ze is erin geïmpliceerd, maar ze had ook benoemd moeten worden. Tegelijk gebiedt de nuchterheid te erkennen dat er dan naar alle waarschijnlijkheid geen ‘theologische verklaring’ van Barmen tot stand zou zijn gekomen.
Hoe klinkt deze geloofsbelijdenis door in het huidige kerk-zijn?
In ons land heeft de ‘theologische verklaring’ van Barmen een aantal hervormde theologen ertoe gebracht om in 1939 de zgn. ‘Amersfoortse stellingen’ te formuleren, waarin men een stap verder ging dan Barmen, in die zin dat men het kwaad van het antisemitisme helder benoemde en afwees.
Na de Tweede Wereldoorlog heeft de belijdenis van Barmen inhoudelijk in vele landen en kerken doorgewerkt. Ze heeft christenen geholpen om in politiek opzicht nieuwe wegen te gaan, positief-kritisch mee te werken aan de opbouw van de samenleving. Daarnaast heeft de structuur van de belijdenis van Barmen christenen als een soort ‘format’ gediend voor concrete belijdenissen en stellingnames, zoals de Belijdenis van Belhar in Zuid-Afrika (1986) en de oproep van een groot aantal theologen uit onder meer Oekraïne en Rusland tegen de ideologie achter de Russische inval in Oekraïne. Ook de Protestantse Kerk in Nederland erkent in haar kerkorde ‘de betekenis van de Theologische Verklaring van Barmen voor het belijden in het heden’.
Wat je ook nog moet weten over deze geloofsbelijdenis …
Barmen heeft van begin af aan onder vuur gelegen, met name van de kant van de lutheranen. Barth zelf grapte naderhand dat, terwijl de ‘lutherse kerk’ – daarmee doelde hij op de andere leden van het voorbereidingsgroepje, de lutheranen Hans Asmussen en Thomas Breit – had geslapen, de ‘gereformeerde kerk’ de stellingen op papier had gezet. Dat deze ‘theologische verklaring’ zo kon worden ingediend was overigens ook en nog meer te danken aan het feit dat de strikte lutheraan Hermann Sasse, die ook was aangewezen voor de voorbereidingsgroep, door ziekte niet in staat was aan het voorbereidend overleg deel te nemen. In augustus 1933 had hij al samen met Dietrich Bonhoeffer een proeve van belijdenis – het ‘Betheler Bekenntnis’ – geschreven, waarin wél over de joden werd gesproken. Sasse was wel aanwezig op de synode van Barmen, maar had er bezwaar tegen dat de synode met de ‘theologische verklaring’ in feite een belijdenis deed uitgaan. Hij verliet de synode vóór de stemming, om niet de unanimiteit te schaden.
Lees meer in de serie 'Belijdenissen afgestoft':