Steeds meer mensen laten hun kinderen niet meer dopen. De drempel van het ritueel is soms hoog. Moet de kerk vasthouden aan de bediening van de doop tijdens een kerkdienst?
Dubbele praktijk
Harmen Jansen, predikant van de Protestantse Gemeente Winsum-Halfambt, is voorstander van een dubbele praktijk: dat ouders in plaats van voor de doop kunnen kiezen voor een kinderzegening. “De kerk mag wel wat meer haar best doen om die mogelijkheid aan te bieden. Denk bijvoorbeeld aan een familieritueel waarbij niet de hele kerkgemeente present is. Veel mensen organiseren tegenwoordig een apart feest om de geboorte van hun kind thuis te vieren. Daar zou een zegeningsritueel door een pastor heel goed in passen.” Hij zou willen dat de kerk het alternatief van de zegening nadrukkelijker gaat promoten. “In de discussie over de doop heeft de kerk een paar jaar geleden het standpunt opnieuw aardig dichtgetimmerd. Wij zijn de kerk van de kinderdoop. Maar dat sluit niet aan bij de praktijk in geseculariseerd Nederland.”
Het persoonlijke delen
Liesbeth Hak is als volwassene gedoopt. Haar ouders vonden dat de doop haar eigen keuze moest zijn. Toen ze zelf zover was, vond ze een ‘publieke’ doop in eerste instantie onzin - de relatie met God en Jezus is immers iets persoonlijks. Maar toen de belijdenisgroep in haar kerk uitdiepte wat belijdenis en doop inhouden werd haar mening genuanceerder. “Het blijft wel een persoonlijke relatie met God, maar de kerk kan je daarin ondersteunen.” Ze kreeg steeds meer zicht op de rol die de kerk in haar leven heeft gespeeld en vond het toen logisch om daarvoor in de gemeente uit te komen. “Juist dat persoonlijke wilde ik delen. De liefde en de relatie die ik ben aangegaan met God, met Jezus en daarin ook met de kerk.”
Collectief aspect niet laten verdwijnen
De doop zoals wij die in het Nieuwe Testament en in de vroege kerk tegenkomen, is altijd een initiatieritueel geweest, zegt Nathan Witkamp die gepromoveerd is op dooprituelen in de vroege kerk. “Wat dat betreft is de doop vrij zwaar, zoals de Protestantse Kerk dat ook bevestigt in de handreiking ‘Over dopen’. In dit document uit 2012 wordt gesproken over initiatie, bekering en de overgang van dood naar leven. Je snijdt jezelf los van zowel het Nieuwe Testament als de universele katholieke kerk als je dat ritueel zou laten verwateren. Je kunt een kind wel zegenen, maar niet als vervanging van de doop. Want dan neem je volledig afstand van wat die doop altijd betekend heeft: het waterbad waardoor je op basis van geloof voluit deel krijgt aan het lichaam van Christus.”
In theorie kun je de doop thuis bedienen als voldaan wordt aan drie voorwaarden, aldus Witkamp: “Het moet met water gebeuren, in naam van de Drie-eenheid en door een bevoegd voorganger. Vanaf de vierde eeuw werd er gedoopt in speciaal gebouwde doopkapellen, in de aanwezigheid van de bisschop, een priester en eventueel een diaken. In latere jaren werd de dopeling de gemeente ingeleid en werd samen de eucharistie gevierd. Dat is toch anders dan toediening in de thuissituatie. Daardoor verdwijnt het collectieve aspect van de doop als inlijving in de gemeente naar de achtergrond. Dat lijkt me niet wenselijk.”