‘Goedemorgen gemeente, welkom in deze dienst. De voorganger is …, de organist is … De bloemen gaan als groet van de gemeente naar mevrouw X. Wie wil ze wegbrengen?’ Zo beginnen veel kerkdiensten, afgesloten met een welgemeend: ‘De kerkenraad wenst u een gezegende dienst.’ Maar: wie ontmoet wie nu eigenlijk in de eredienst?
Wat ooit als een informeel begin van de eredienst is bedoeld, heeft in de loop der jaren vaak een vaste vorm gekregen. Het welkomstwoord is een ritueel op zichzelf geworden, met wekelijks terugkerende elementen. Daarmee is het juist weer formeel geworden. Natuurlijk doet het de mensen goed wanneer zij welkom geheten worden. Het geeft een vertrouwd gevoel van thuiskomen.
Kerkdienst is Godsontmoeting
Mensen komen naar de kerk om elkaar en God te ontmoeten. Maar wat de kerkdienst onderscheidt van allerlei andere sociale activiteiten, is dat in de kerkdienst de gelovige gemeente haar God ontmoet. Er is een ‘verticaal’ aspect in het spel, we zijn gericht op boven. Het is van belang hoe je de kerkdienst begint, want het begin van de dienst zet de toon.
Als de dienst met een ‘welkom’ begint, is het de kerkenraad die, bij monde van de ouderling, de gemeente begroet. Dat is een ‘horizontaal’ begin, alsof de kerkenraad de dienst heeft georganiseerd voor de gemeenteleden. Het ‘We wensen u een gezegende dienst’ onderstreept dat nog eens. Het klinkt als ‘Eet smakelijk!’ Alsof de gemeente gaat consumeren wat de kerkenraad haar voorschotelt.
De eredienst is niet een door de kerkenraad georganiseerde activiteit die door de kerkgangers wordt afgenomen en (al dan niet) genoten. De eredienst is het antwoord van mensen die zich geroepen voelen samen te komen om te danken voor Gods genade. Zij willen Hem ontmoeten. Het begint bij de genadevolle dienst van God aan de mensen. Kerkgangers komen niet om de kerkenraad te begroeten, maar om in het godshuis de eigenlijke Gastheer te ontmoeten, in Schrift, gebed en lied.
Wanneer begint de dienst?
In kerken waar de kerkdienst met een welkom begint, alsof de vergadering wordt geopend, lijkt het net alsof de ‘officiële’ dienst na dit informele toespraakje begint, hetzij met een lied, hetzij met de handdruk aan de voorganger. Het laatste kan de beleving oproepen dat de voorganger dan het ‘lijntje naar boven’ moet leggen, nadat de mensen elkaar eerst horizontaal begroet hebben. Daarmee krijgt de voorganger een te grote taak. Want is het, zeker in de protestantse traditie, niet zo dat niet de voorganger maar juist de gemeente als geheel direct in contact staat met haar God? De voorganger kan, met de andere aanwezige ambten, wel de weg wijzen maar bemiddelt niet. Dat is de taak van de gemeente zelf.
Hoe kan het anders?
Als het de intentie is om kerkgangers persoonlijk het gevoel te geven dat ze welkom zijn, dan kunnen kerkgangers bij binnenkomst van het gebouw door de ‘deurdienst’ welkom geheten worden en eventueel de weg gewezen. Daarmee worden ze nog persoonlijker benaderd dan wanneer ze goed en wel gesetteld als groep worden aangesproken.
Om te benadrukken dat het niet in de eerste plaats om een sociale of consumptieve activiteit gaat – in tegenstelling tot een concert of de soos – maar om de ontmoeting van de gemeente met de Gastheer van het godshuis, is er een oude traditie in de kerk om de allereerste publiek gesproken woorden niet ‘Goedemorgen gemeente’ te laten zijn, maar ‘Onze hulp is in de naam van de Heer die hemel en aarde gemaakt heeft’. Dat is een heel ander startschot, waarin de gemeente meteen in haar rol van geloofsgemeenschap wordt gezet en niet eerst in de watten gelegd wordt met een warm welkom, ‘Fijn dat u gekomen bent’. Kerkgangers kunnen er namelijk met heel verschillende gevoelens zitten, die zij liever met God alleen delen. Daar zou niemand zich aan het begin tussen moeten dringen.
Midden in de dienst
Maar waar plaats je dán de mededelingen? Het is überhaupt de vraag of je de kerkdienst moet beginnen met een vaste lijst aan mededelingen. Welbeschouwd heeft het iets merkwaardigs in zich om die buiten (‘voorafgaande aan’) de dienst te plaatsen. Wie voorganger, organist en koster zijn, kan eventueel via de beamer of op het liturgieblad bekendgemaakt worden. Maar de dienst aan de wereld – collectedoelen, bloemen, doordeweekse activiteiten – moet eigenlijk volop verbonden zijn met de dienst aan God. Daarom laten zij zich graag midden in de dienst aankondigen, het liefst vóór de voorbeden. Waarom? Dan kan de voorganger meteen collectedoel en pastoralia meenemen in die gebeden. Wel zo praktisch.
----
Twee voorbeelden uit het land
In de Maranathakerk in Den Haag is het begin van de dienst gericht op verstilling en inkeer. Er klinkt geen orgelspel vooraf. Nadat predikant en ambtsdragers zijn binnengekomen, klinkt een kort woord van welkom. “Daarbij wordt het moment van het kerkelijk jaar benoemd”, vertelt ds. Mark van der Laan, “en noemen we de namen van gemeenteleden die korter of langer geleden zijn overleden, met wie we ons verbonden voelen. Elke zondag. Dat draagt ook bij aan verstilling.” Vervolgens klinkt orgelspel, waarna de kaarsen worden aangestoken onder klokgelui. “Het heeft wel iets van de sfeer van een kloosterkapel”, vindt Van der Laan. De praktische mededelingen vinden plaats voor de collecte.
In de Martinikerk in Groningen klinkt voor aanvang van de Martinidiensten, oecumenische vieringen voor student en Stadjer, orgel- of pianospel. “Om een meditatieve sfeer te creëren”, vertelt Hans van der Veen van de stuurgroep Martinidiensten. Daarna is het een korte minuut stil. “Die stilte ‘valt’ echt in de ruimte. Iedereen komt druk binnen, vanuit een gehaast leven. De stilte markeert de overgang naar de inkeer in jezelf: je lijf en gedachten tot rust brengen, bewust dingen aan de kant leggen.” De mededelingen worden ‘op de meest logische plek’ gedaan: voor de collecte of voor de voorbeden. Mededelingen over bijvoorbeeld activiteiten staan op de gedrukte orde van dienst.
Illustratie: Annedien.illustreert