Protestantse Kerk
Doorgaan naar hoofdinhoud
Vindplaats van geloof, hoop en liefde

Meditatief

Die paasnacht zouden we wakend doorbrengen. We hadden daarover gehoord, gelezen, en gaandeweg vonden we wat we konden en wilden doen. Want we hadden geen ervaring. Alleen van horen zeggen.

Een Paaswake. Maar dan echt waken. Wakker blijven. Niet kunnen slapen vanwege de heftigheid van de dood aan het kruis. Niet willen slapen omdat we niet weten hoe we ná dat sterven verder kunnen (of willen). Want wat blijft er over van de verwachtingen?

Waken, een nacht lang. De dood van die messiaanse mens overdenken. En daarna? Wij?

De zaterdag was stil gebleven. Alleen een vesper. Een nocturne. Nachtelijk bidden en zingen. Hadden we gevierd, of was ons bidden soms aarzelen, stotteren en twijfelen? We zijn in een kring gaan zitten. Een stuk of twintig mensen. Jong en oud. Elk half uur een lezing. Een lied, vaak een psalm. Gebeden. Alles vindt plaats in de grootste rust. Misschien wat fluisteren. En veel stilte, om de woorden te overdenken. Wie jij bent in zo’n verhaal. Bedenk dat dit lied voor jou geschreven is.

Elk half uur worden een paar lichten in de kerk gedoofd. De nacht wordt donkerder en dieper, alsof het lijden en sterven ons steeds heftiger te binnen komt. En de leegte en het gemis ons pijnigt. Hebben we eerst nog wel even gelopen, allengs houdt ook dat op. Verstilling. En de steeds donker wordende ruimte brengt ons dichter bij elkaar. In een kring rond die ene kaars. Totdat die het enige overgebleven licht is. ‘Als alles duister is …’ zo begint een lied. Die woorden dringen dieper tot me door. Wat wil en kan ik nog als de omringende duisternis me ook van binnen dreigt te overmeesteren. Licht van één kaars. Slechts een windvlaag, gescheiden van totale duisternis. Naarmate we elkaar minder kunnen zien, voelen we elkaar des te sterker.

Handen zoeken elkaar. Steun, leven zoekend. M'n ogen worden vochtig. Er is zoveel in deze wereld, maar ook in mijn leven. Het verduistert mij. Doet mijn adem stokken. Zoveel dat de keel verstikt. God, mijn God, waarom …? Wie ben ik, wie zijn wij? Ik hoor zelfs de tijd niet tikken.

Donkere stilte. Eeuwige duisternis.

En dan - ontspanning van de kramp. Een overgave. De angst voorbij. Als wij ’t niet meer kunnen vasthouden; loslaten, uit handen geven. En zwevend in ons midden dat ene lichtje, vlam van ons bestaan. Hoe kwetsbaar en toch: wij samen.

Dan … een hand plaatst nog een kaars, en nog een. Drie kaarsen branden. Vader, zoon en heilige geest. Drievoudig licht. In de rust van de overgave houden we elkaar wel vast, nu in zachtheid en liefde. De kramp is verdwenen. Hoofden worden opgericht, ogen opgeslagen. En door de tranen heen zien wij elkaar.

Dan zien we, hoog in de ruimte, dat de zwarte nacht niet zo zwart meer is. Daar, achter het raam, wordt de hemel zichtbaar. Nog grijs, lang niet lichtend, maar toch. We zien elkaar. We stralen de verbondenheid en liefde naar elkaar in deze ruimte, waar we ’t leven dachten kwijt te zijn. Onze glimlach voor elkaar verzacht leed en pijn. En we beseffen dat wij samen kunnen en zullen leven.

De stilte is een andere stilte geworden. Krampachtige wanhoop heeft plaatsgemaakt voor de overgave aan ’t goede, ons leven voor en met elkaar. Het licht van de ene kaars is niet het laatste vlammetje maar dat ene licht tegen al het duister.

Zo vieren we met elkaar het leven, ons leven dat wij hebben ontvangen. Zelfs als Christus gestorven is, zetten wij zijn leven voort met ons leven en dragen het verder.

Het raam is nu licht; de hemel gaat stralen door de zon die de hemel verlicht, en óns zal verlichten. Verdriettranen worden vreugdetranen. Het duister overwint niet.

 De nacht is nu ten einde
De morgen geeft ons licht
en zalig ons verblijden
nu ’t leven voor ons ligt.

Ingeborg Kriegsman

Was deze informatie zinvol?
We hebben uw feedback ontvangen, dankuwel!

Om deze pagina verder te verbeteren zijn wij benieuwd waarom u deze pagina wel of niet zinvol vond. U kunt ons helpen door de onderstaande vragen in te vullen.

Mogen we je contactgegevens voor eventuele verdere vragen? (niet verplicht)