Als lid van de synode maakte prof. dr. Sabine Hiebsch de spannende jaren voor de fusie mee. Ze hoopt dat de Protestantse Kerk blijft doen wat een kerk hoort te doen: naar buiten gaan, in de wereld staan, en daarbij kritisch naar zichzelf blijft kijken.
- sinds 31 oktober 2017 bijzonder hoogleraar op de Kooiman-Boendermaker Leerstoel voor Luther en de geschiedenis van het (Nederlandse) lutheranisme aan de Theologische Universiteit Utrecht
De Protestantse Kerk bestaat 20 jaar. Reden voor een feestje?
“Gezien in het licht van het hele toenaderingsproces, dat in 1961 startte, is 20 jaar geen lange periode. Ik ben blij dat de Protestantse Kerk in Nederland bestaat en dat voor fusie is gekozen. Maar een feestje? Ik denk vooral aan het gegeven dat de gemeenten van de Protestantse Kerk in vrijheid en in het openbaar kunnen vieren rond Woord en sacramenten, in tegenstelling tot de vele christenen die bedreigd en achtervolgd worden. Dat is helemaal niet vanzelfsprekend en stemt tot dankbaarheid. Als ik zelf in diensten voorga, sta ik hier in de gebeden vaak bij stil.”
Hoe keek je zelf aan tegen de eenwording 20 jaar geleden?
“Ik werd zelf in 2001 lid van de lutherse synode en daarmee van de triosynode, de Samen op Weg-synode. Ik maakte de spannende jaren voor de fusie mee. Ik was toen en ben er nu nog steeds van overtuigd dat dit de juiste keuze was voor de Evangelische-Lutherse Kerk. Maar het was geen gemakkelijke keuze. De lutheranen waren in de Nederlanden vanaf de Reformatie een slechts getolereerde religieuze minderheid. De Gereformeerde Kerk was de bevoorrechte kerk. Door internationale oecumenische ontwikkelingen in de 20e eeuw werd het toch mogelijk om met elkaar in gesprek te gaan. Het besluit om te fuseren stond voor mij heel erg in het licht van de Konkordie van Leuenberg. Maar het was spannend, er waren ook tegenstemmers in de drie synodes. Ik herinner me heel goed de opluchting toen bleek dat de meerderheid vóór had gestemd. De fusie betekende voor mij nooit het weg laten vallen of onderdrukken van de eigen traditie. Maar om juist met de kennis van de tradities met elkaar kerk van Christus te zijn. 20 jaar is natuurlijk veel te weinig om al te kunnen spreken van een ‘PKN-identiteit’.”
We zijn 20 jaar verder. De Protestantse Kerk verliest jaarlijks tienduizenden leden en kerksluiting is bijna aan de orde van de dag. Waarom zou een mens nog lid worden van de kerk?
“Het is heel triest dat vertrouwde, geliefde kerkgebouwen afgestoten moeten worden. Maar het lid worden van een kerk hangt toch niet af van hoe groot die is? De Protestantse Kerk in Nederland is nog steeds geen kleine kerk.”
Veel kerken willen met hun tijd meegaan en proberen allerlei nieuwe vormen uit om mensen te binden, maar het lijkt vechten tegen de bierkaai. Moeten kerken ophouden met experimenteren?
"Kerken hebben altijd geprobeerd met hun tijd mee te gaan en nieuwe vormen te vinden. Wat ik wel belangrijk vind is dat nieuwe vormen op een gedegen bijbels fundament staan, met kennis van geschiedenis en tradities. Ze moeten niet alleen een uiterlijkheid zijn. Soms is dat een probleem. Ik heb tot 2011 in de synode gezeten, en was daarna nog vier jaar lid van het generale college voor de kerkorde. In die periode zag ik veel nieuwe plekken langskomen. Er waren in de synode soms schrijnende verhalen van predikanten die hun gemeente ten onder zagen gaan terwijl een paar stappen verder een pioniersplek stond waar wel van alles kon. Ik had dan altijd de neiging om tegen mensen van de pioniersplek te zeggen: kijk maar goed hoe het hier werkt, over 20 jaar zijn jullie degenen die het zelf mogen uitzoeken als het slecht gaat. Soms is een nieuwe vorm niet meer dan cosmetica: het lijkt nieuw maar is het niet. En het is ook heel belangrijk voor de kerk om het verschil te maken tussen actueel en relevant. Niet alles wat actueel lijkt is daadwerkelijk relevant. De taak van kerken is vooral om mensen uit te nodigen, er voor hen te zijn. Mensen beslissen zelf wel of ze zich willen binden. Nieuwe vormen hangen af van het fundament, van waar je jezelf daarbij ziet staan en hoe serieus je de mensen neemt. Het moet niet ten koste gaan van een andere gemeente die eigenlijk jouw hulp nodig heeft.”
Hoe kijk je aan tegen de komende 20 jaar Protestantse Kerk? Wat verwacht je en wat hoop je?
“Ik hoop dat de Protestantse Kerk zich niet blindstaart op het verlies van leden. Het succes van de kerk meet je niet af aan het aantal leden. En ik hoop dat ze kritisch naar zichzelf blijft kijken, vanuit het vertrouwen van wie de kerk is. En verder verwacht ik dat ze veel meer dan tot nu toe aan de tafels zit waar belangrijke maatschappelijke problemen worden besproken, juist vanuit de diversiteit van haar leden. In Zweden, Denemarken en Duitsland zitten bij alle belangrijke maatschappelijke discussies theologen aan tafel. Scheiding van kerk en staat betekent niet dat je als kerk geen stem hebt. Je moet aanwezig zijn. Ik hoop dat dat veel concreter gebeurt, en niet alleen achter de synodedeuren. Daarnaast hoop ik dat de Protestantse Kerk openstaat voor een nauwere samenwerking met andere protestantse kerken, die dezelfde openheid hebben of daarnaar op weg zijn. Doen wat een kerk hoort te doen: naar buiten gaan, in de wereld staan.”
Lees meer in de serie over 20 jaar Protestantse Kerk: