In bijna negentig procent van de protestantse gemeenten wordt komende zondag stilgestaan bij de mensen die het afgelopen jaar zijn overleden. Steeds meer gemeenten richten zich daarbij ook op de buurt. “De kerk heeft iets te bieden als het gaat om rouw en verlies.”
De Maranathakerk in Giessenburg heeft sinds oktober een bijzonder monument in de kerk: een eikenhouten paneel met kleine houten kruisjes. Komende zondag nemen nabestaanden de houten kruisjes, met de namen van hun dierbaren, in ontvangst. “Het monument maakt deel uit van een gedenkhoek”, vertelt Arja Slob-Stuij, voorzitter van de kerkenraad. “Naast het paneel met de kruisjes is er ook een gedachtenistafel geplaatst, met zowel een gedenkboek als een doopboek. De gedenkhoek symboliseert het begin en het einde van het leven, en ook de hoop op eeuwig leven.”
Betekenisvol ritueel
Niet alleen in Giessenburg wordt symboliek gebruikt om overleden dierbaren te herdenken. In veel gemeenten worden nabestaanden zondag uitgenodigd om een kaars aan te steken, vaak aan de paaskaars. Margriet van der Kooi, die al jarenlang als geestelijk verzorger verbonden is aan verscheidene ziekenhuizen, noemt het goed dat gemeenten aandacht besteden aan Eeuwigheidszondag. “Gedenkdagen zijn dagen om ons de gebeurtenissen in ons leven die belangrijk zijn, in herinnering te blijven brengen. Het is waardevol dat de christelijke traditie die gedenkdagen koestert.” In de ervaring van Van der Kooi kan de kerk, als het gaat om rouw en verlies, ook buiten de eigen gemeente wat betekenen. “In onze samenleving is veel betekenisvol ritueel de deur uit gedaan. We dragen geen zwarte kleding of zwarte banden om onze armen, we bedekken geen spiegels in een huis van rouw, we nemen geen tijd van ‘rouwbeklag’ in acht. Maar mensen hebben tekenen nodig. De kerk moet naar buiten met wat ze heeft, op een betrokken, empatische en creatieve manier.”
Tweeduizend lichtjes
Steeds meer gemeenten gaan inderdaad ‘naar buiten’ rond Eeuwigheidszondag, soms heel letterlijk. De Wilhelminakerk in Beemte-Broekland organiseerde, samen met de katholieke geloofsgemeenschap, een ‘lichtjesregen’ van maar liefst tweeduizend waxinelichtjes. “Allerzielen voor de buurt”, noemt dominee Jolanda Al-Van Holst het initiatief. “Veel mensen hebben te maken met verlies, daarom wilden we graag de hele buurt bij de herdenkingsbijeenkomst betrekken. Een kaarsje aansteken spreekt veel mensen aan.” Bij de bijeenkomst waren honderd mensen, waaronder veel kinderen. “We hebben de drie scholen in de buurt bij het initiatief betrokken, onder andere door de kinderen tekeningen te laten maken. Die tekeningen hingen in de kerk. Daar hadden we ‘s avonds eerst een moment van bezinning: met een gedicht, een koor, samenzang en een verhaal. Daarna zijn we met het licht van de Paaskaars naar buiten gegaan en heeft de wethouder het eerste lichtje aangestoken.”
[Tekst gaat verder onder video]
Niet het laatste woord
De kerkenraad van de Maranathakerk bezint zich nog op een mogelijke rol van de gedenkhoek voor mensen van buiten de kerk. Arja Slob-Stuij: “Misschien is het mogelijk de kerk open te stellen op een doordeweekse dag. Mensen kunnen dan een kaars aansteken, bidden, of zich zomaar even terugtrekken uit het drukke bestaan.” Nabestaanden krijgen zondag niet alleen het kruisje met de naam van hun dierbare mee naar huis, maar ook een kaars die aangestoken wordt aan de paaskaars. “De dood heeft niet het laatste woord.”