Als paddenstoelen in de herfst schieten ze uit de grond: pioniersplekken in de Protestantse Kerk in Nederland. Er zijn er al honderd, er zijn er nog honderd in de maak. Praktisch theoloog Henk de Roest verheugt zich erover. En denkt erover na.
Wat zijn pioniersplekken?
De Roest: “Nieuwe, frisse vormen van kerk-zijn, met als doel nieuwe mensen te bereiken met het evangelie. En niet voor even, maar duurzaam.
Het idee kwam overwaaien uit Engeland, waar binnen de Anglicaanse Kerk inmiddels duizenden van dit soort initiatieven bestaan, de Fresh expressions of church. Niet alles waar mensen naar verlangen en op hopen past binnen de kerkelijke gemeente zoals wij die kennen. Nieuwe tijden vragen om nieuwe vormen die nieuwe mensen aantrekken.
Sinds de vorming van de Protestantse Kerk in 2004 komt er steeds meer aandacht voor de vraag waartoe wij kerk zijn. Bestaande gemeenten beraden zich op die vraag. Voor wie willen we kerk zijn, wat moet er veranderen om die missie vorm en inhoud te geven? Verheugend dat deze vragen ontstaan nu de kerk voor veel mensen niet meer vanzelfsprekend is.”
De landelijke kerk maakte mensen en geld vrij voor deze ontwikkeling. Er kwam een afdeling Missionair Werk en Kerkgroei. Op pioniersplekken gaan mensen aan het werk. Vanuit de Protestantse Theologische Universiteit begeleidt De Roest deze ‘pioniersbeweging’ met nascholingscursussen voor predikanten, verdieping, publicaties en begeleiding van promotieonderzoek.
Het is een bont palet van initiatieven. Is er ook samenhang?
“Aanvankelijk ging het vooral om het meer evangelicale deel van de kerken. Intussen strekt de beweging zich uit over heel de kerk, in steden en dorpen, ouderen, jongeren, gemeenten van allerlei signatuur. Een etiket vrijzinnig of behoudend zegt daarbij niet zo veel. Het draait erom hoe open je bent naar anderen, naar de samenleving.
Pioniersplekken verbinden zich met de samenleving en streven naar duurzame gemeenschappen. De kerkdeuren gaan open en kerken zoeken op een nieuwe manier verbinding. Met de wijk, met de gemeente, met andere organisaties, met scholen, culturele instellingen en zorgaanbieders. De kerk vraagt: wat kunnen wij voor elkaar betekenen?
Ook bestaande gemeenten ontwikkelen nieuwe initiatieven. De Martinikerk in Groningen organiseert maandelijkse psalmenvespers, de kerk zit vol. De predikant daar biedt wekelijks de mogelijkheid te komen biechten. Daar komen mensen op af die tot nu toe niets tot weinig met de kerk hadden. Bijzonder toch, dat een gemeente die zich rekent tot de Gereformeerde Bond de biecht aanbiedt?
Kerken worden bruggenbouwers. In recent onderzoek naar kerken in kleine dorpen kwam duidelijk naar voren: de kerk heeft toekomst daar waar zij zich verbindt met anderen, met de gemeenschap. Ook in dorpen vind je alternatieve kerkplekken.
Mensen zoeken naar verbinding, willen ergens bij horen. Let op: dat is op een andere manier dan voorheen, toen mensen voor honderd procent en voor heel hun leven ergens bij wilden horen. Als mensen zich tijdelijk en minder hecht verbinden, heeft dat gevolgen voor de geloofsgemeenschap. Daar doen wij vanuit de universiteit ook onderzoek naar.”
Bij ‘Komdersuut’ [pag. 4-6] schrokken mensen terug voor een ochtendgebed aan het begin van de klusochtend.
Welke rol speelt het evangelie?
“Het is goed als daarover gesprek ontstaat. Fundamenteel bij al het werk van de kerk is de relatie met Jezus. Wij staan in een cirkel rond Jezus. De afstand kan heel klein of groter zijn, net zoals dat in je eigen leven kan zijn. Maar fundamenteel is dat wij om Hem heen staan.
Op basis van de kracht van zijn verhaal delen wij met elkaar geloof, hoop en liefde. Pioniersplekken betrekken mensen opnieuw bij de verhalen van Jezus, en anders dan voorheen. De tijd is voorbij dat de kerk mensen voorschreef hoe ze moeten leven. Daarvoor in de plaats kwam bij velen buiten de kerk een niet-weten. De christelijke traditie is momenteel voor de meeste mensen ver van hun bed. Het is een leeg beeld dat je opnieuw kunt vullen met nieuwe vormen van gastvrijheid, aandacht, openheid, verbinding, gemeenschap.”
Gaan de pioniersplekken de kerk redden?
“Ik geloof niet in een lineaire ontwikkeling richting einde. Het is altijd een golfbeweging. Ik ben hoopvol over de kracht van de boodschap.
Nee, het is niet zo dat mensen in drommen toestromen. De pioniersplekken zijn kwetsbaar en pril. Er zijn ook plekken opgeheven. Soms lukt het niet een nieuwe weg te vinden. Zo blijft het lastig om binding te krijgen met zwevende gelovigen. Wij doen op twee plaatsen promotieonderzoek om daar meer zicht op te krijgen. Wat leidt tot duurzame gemeenschapsvorming, en wat niet? Soms lukt het wel: de kleine kerk die in Almere in een SRV-wagen begon, heeft intussen behoefte aan meer ruimte. Ja, er is ook groei.
Er zijn ook redenen en gebeurtenissen waardoor mensen, begrijpelijk, de kerk de rug toekeren. De twee grootste bedreigingen zijn het seksueel misbruik en daarnaast, denk ik, slecht begeleide kerksluitingen. Als een kerk haar deuren sluit, houden veel gemeenteleden van die gemeente het voor gezien. De stap naar een ander kerkgebouw wordt maar moeilijk gezet. Kerksluiting is een versneller van kerkverlating.
Dat mag allemaal zo zijn: de hernieuwde bezinning op de kern van kerk-zijn leidt tot nieuwe creativiteit in de gemeente. Daarvoor is gelukkig geld en menskracht beschikbaar. De vanzelfsprekendheid is voorbij en ik ervaar dat als heilzaam.
De kerk heeft geld en mijn oproep is: investeer dat geld nu het nodig is. Dít zijn de benarde tijden. Straks hebben we misschien nog miljarden op de bank maar geen mensen meer. Lang ging het in de kerk alleen maar over ‘minder, minder, minder’. Nu gaat het weer over ‘mogelijk anders’. In pioniersplekken, in bestaande gemeenten, in heel de kerk.”
Foto: Sandra Haverman