Voor zichzelf vergelijkt ds. Irma Pijpers-Hoogendoorn (1982) de kerk met Downton Abbey, met tradities die onder spanning staan en mee moeten gaan met de tijd. “We zijn niet de eigenaar van de gebouwen, van de tradities, van het geloof, we mogen er zorg voor dragen.”
- sinds 9,5 jaar predikant in de Protestantse Gemeente Zutphen, daarvoor werkzaam bij JOP, jeugdwerk Protestantse Kerk, vanaf 2010 als predikant in algemene dienst
- studie theologie aan de VU in Amsterdam
- voelt zich oecumenisch-protestants, richting het liberale
Hoe ervaar je je roeping?
“Het was meer een geleidelijk proces dan een plotseling inzicht of een roep. Het verlangen om predikant te worden ontstond tijdens de studie. En al denk ik soms: ga ik mijn emeritaat halen in de kerk, mijn roeping me niet meer los, ze houdt me in de kerk: het weten dat ik hier en nu op de juiste plek ben."
Wat heb je nodig om met vrucht en vreugde te werken?
“Enthousiaste vrijwilligers. Zeker in coronatijd besefte ik dat het in de kerk draait om de mensen met wie je het doet. En dan is de eredienst het hart waar alles en iedereen samenkomt, waar je mensen ziet en spreekt. Samen vieren en samen zingen, dat heb ik toen ontzettend gemist. Maar ook samen iets moois bedenken hoort erbij, ik vind het belangrijk dat een initiatief gedragen wordt door meer mensen dan alleen de predikant.”
Hoe zorg je ervoor dat je niet opbrandt?
“Door heel nadrukkelijk mijn rust te pakken. De vrije maandag is heilig voor mij, daar mag niemand aankomen. En door inspiratiemomenten te zoeken. Sinds kort ben ik weer gaan zingen. Ik zit op een koor dat ieder half jaar een project doet en ik probeer eens per jaar met een koor naar Engeland te gaan, om te zingen in een kathedraal daar. Dat doet me heel erg goed.”
Welk onderdeel van je werk doe je het liefst?
“Ik vind groepswerk heel leuk. En ik ga graag voor, ook in kerk-op-schoot en kliederkerk-vieringen. Ik vind het leuk om verhalen zo om te vormen dat ook de jongsten er wat aan hebben. Van toerustingswerk houd ik ook, meedenken over het jaarthema bijvoorbeeld, en bedenken of we daarbij ook mensen van buiten kunnen uitnodigen. We nemen weleens het landelijke jaarthema over, maar de laatste twee vonden we lastig te vertalen naar kinderen. En als we het niet naar de jeugd kunnen vertalen, dan kunnen we dat ook niet naar de praktisch geschoolde en laaggeletterde mensen. We moeten er in de kerk voor uitkijken dat we te veel op het literaire gaan zitten.”
Welke scholing heb je voor het laatst gevolgd?
“De tweejaarlijkse training 'Preken voor gevorderden' van de PThU. Ik vond het waardevol om te reflecteren op mijn manier van voorgaan en preken. Binnenkort ga ik de cursus Biblioloog van de PThU volgen, een vorm van interactieve uitleg van de Bijbel.”
Met welke ‘andersgelovige’ in je omgeving zou je graag om de tafel gaan?
“Hier in Zutphen wonen veel antroposofen die een rijke inbedding hebben in de christelijke traditie, maar de manier waarop ze in het leven staan is heel anders dan die van christenen. Ik zou het leuk vinden om met hen in gesprek te gaan en meer te weten te komen van wat het met hen doet om bezig te zijn met christelijke tradities en rituelen.”
Welk boek, welke film of podcast raad je collega’s aan?
“De serie Downton Abbey. Ik zie veel gelijkenissen met de kerk: een adellijke familie, een groot landgoed, tradities die onder spanning staan, mee moeten gaan met de tijd, privileges opgeven, stukken land moeten verkopen om zichzelf te blijven bedruipen … Een van de personages in de serie zegt vaak: ‘We zijn niet de eigenaar van de gebouwen, van de tradities, van het geloof; we mogen er zorg voor dragen.’ Zo denk ik er ook over.”
Is er een bijbeltekst die met je meegaat?
“Ik beleef veel aan de psalmen. Elke keer als er iets speelt in mijn leven, heb ik daar wel een psalmtekst bij die in me resoneert. Een psalm die wel langer met mij meegaat, is Psalm 91, dat je mag wonen onder de hoede van God. Daar zijn veel verschillende versies van in het Liedboek, die me allemaal dierbaar zijn.”
Wat hoop je voor de toekomst van de kerk?
“Gisteren sprak ik met een van mijn voorgangers hier. Hij zei: ‘Ik ben heel benieuwd hoe de kerk er over 20 jaar uitziet. Dat dat anders is dan nu is zeker, maar ik heb geen idee hoe.’ Zo kijk ik er ook naar: het wordt anders, maar welke kant gaat het op? Mijn collega die nu weg is, wordt niet vervangen, we moeten moeite doen om de kerkelijk werker wat langer te kunnen houden. We weten dat samenwerken met naburige gemeenten nodig is, maar er is nog niet veel beweging. Ik hoop dat we in die - vaak onvermijdelijke - processen elkaar als gemeenten snel weten te vinden. Om relevant te kunnen zijn voor de regio. Met vreugde, niet vanuit pijn. De les uit de Rooms-Katholieke Kerk is toch wel dat we niet moeten wachten tot gedwongen fusies, maar op tijd inzien dat samenwerking heel veel kan brengen. Ik zie er gelukkig goede voorbeelden van in de omgeving.”
Lees meer in de serie over de voorgangers in de Protestantse Kerk: