Protestantse Kerk
Doorgaan naar hoofdinhoud
Vindplaats van geloof, hoop en liefde

Een goed gesprek met goed gereedschap

Volgens ds. Magriet van der Kooi heeft een werkelijk geloofsgesprek te maken heeft met heilige grond. Pastoraat is het werk van steeds weer bij elkaar brengen van het Verhaal van God en de verhalen van mensen.

Het was een gevleugeld grapje in ons gezin: `Ha, doen we weer een GGtje…’, riepen onze kinderen als er een serieuzer onderwerp op tafel kwam. Soms hadden ze er zin in. Niet altijd.

Voor een Goed Gesprek is zin nodig, en ruimte. De moed om te wachten. Gras groeit niet door eraan te trekken, leerde ik ooit van een priester. Dat is ook een gevleugeld woord geworden bij ons thuis. Dat zeg ik ook vaak tegen mezelf als ik bij een bed zit, of thuis een pastoraal of coaching-gesprek voer.

Wat is nu een GGtje als we een gesprek in het pastoraat voeren? Wat is daarvoor nodig? Moet dat een geloofsgesprek zijn? En moet het over God gaan om pastoraat te kunnen heten? En waarom zouden we daar ons best voor doen?

Heilige grond

Wie ben ik, waar kom ik vandaan, waar ga ik naar toe en waarom leef ik eigenlijk? Dat zijn de grote levensvragen. Niet elk gesprek moet over de grote vragen gaan, ook niet in de kerk, maar het is wel belangrijk dat het juist in de kerk over die vragen mág gaan. Daar hopen mensen op, niet elke dag, maar vaak genoeg. Mensen verlangen naar inhoud, en zijn teleurgesteld als dat er niet van komt. Ooit zei een psychiater tegen me: `Margriet, jij zegt dat mensen grote vragen hebben en ervaringen hebben die ze verbinden met `iets groters’, maar ik hoor dat nooit vertellen, hoor.’ Ik zei dat ik dat niet zo raar vond. Dat spreken over wat je ervaart tussen hemel en aarde intiemer is dan praten over seksualiteit. Dat begreep ze.

Vertellen dat je Rooms Katholiek gedoopt bent, of op zondag geregeld naar de kerk gaat, zijn dingen die je wel wilt. Maar wat je daaraan beleeft is iets heel anders. Wat je raakt, ontroert, een Godservaring of iets dat je verrast, waarop je niet gerekend hebt, is vaak Heilige Grond. Je mag daar alleen komen als je je schoenen uittrekt. Een jonge man vertelde dat hij een engel gezien had. ‘Heb je het daar wel es over met je psychiater?’, vroeg ik.

Hij vroeg of ik soms gestoord was. ‘Straks zegt die nog dat ik gek ben.’ Hij wilde niet worden afgerekend op iets wat hem kostbaar was. Hij wist heel goed dat hij psychotisch was toen die engel aan hem verscheen, maar de ervaring op zich had hem goed gedaan, in het heetst van zijn angsten was hij door de engel gerustgesteld. Dat wilde hij zich niet laten afnemen. Heilige grond.

Zoiets maakte ik ook mee op een bijeenkomst van een kerkenraad. Het onderwerp was: wat merken we van de Heilige Geest? Er was een goede sfeer, het viel ons toe dat we niet aan formica tafeltjes zaten, maar bij iemand thuis, omdat de koster de avond niet in zijn agenda had staan. Eén van de ouderlingen vertelde ons hoe hij op een nacht niet de slaap kon vatten vanwege een spannende presentatie die hij de volgende dag moest geven. Vanuit het niets waren hem toen oude woorden te binnen geschoten, een gebed van Theresa van Avila, een Taizé lied: ‘Nada te turbe – Laat u niet verontrusten, solo Dios: vertrouw op God’. Hij had het ontvangen als een Woord van uit de Hoge, hij was op slag rustig geworden, goed geslapen. Zijn verhaal ontroerde hem en ons, en later zei hij: ik heb dit nog nooit aan iemand verteld.
Nee, want dat is heilige grond, je wilt er wel over vertellen, maar alleen als de ander daar ook als met een geschenk mee omgaat.

Geloofsgesprek

Als een werkelijk geloofsgesprek te maken heeft met heilige grond, wat maakt zo’n gesprek dan zo, dat het goed doet, verder brengt, het hart versterkt, vrolijk maakt, bemoedigt, doet opspringen? Een goede korte uitleg van pastorale zorg is: zeggen dat er een Herder is. Dat `zeggen’ kan op allerlei manieren, er is meer taal dan woorden. Als maar ontdekt kan worden dat het God om mensen gaat. Dat Hij een God is die naar mensen omziet, om hen geeft, hen op de hielen zit, hen liefheeft. Een weg wijst. Omdat ze van Hem zijn. Op Hem hopen wij. Intussen zijn woorden niet onbelangrijk, als het maar goede woorden zijn. Dat is ook de betekenis van zegenen: goede woorden spreken tot of over iemand.

Lukas vertelt het verhaal van twee mannen op weg naar huis, vanuit Jeruzalem. Ze zijn van streek, verward en teleurgesteld. Ik moet daarbij denken hoe we een puzzel maken. Als je klein bent één met drie stukjes, naarmate je groter wordt met 10, 50 stukjes en misschien wel met 5000 stukjes. Zo’n grote lukt alleen als je er de deksel bij hebt, waar het plaatje dat je gaat maken op staat. Stel, je hebt de puzzelstukjes van een haven, maar er is per ongeluk de verkeerde deksel van een berglandschap op de doos gekomen…

Zoiets lijkt er aan de hand te zijn op die middag, lang geleden. De mannen hebben een plaatje in hun hoofd, maar de stukjes die ze hebben kloppen er niet bij. Er wordt verteld dat er een onverwachte Reisgenoot langszij komt. Hij ziet hun bezorgde gezichten, hoort hen confereren. Hun verwarring is eeuwenoud:
‘Als God rechtvaardig is, hoe kan het dan dat er zoveel onrecht in de wereld is?’
‘Als God liefde is, waarom doet Hij dan niks aan alle geweld en verdriet?’
‘Heer, als u hier geweest was, zou mijn broer niet gestorven zijn!’
Allemaal mensen met puzzelstukjes die niet passen bij het plaatje op de deksel, in hun hoofd. Dat gaat over vragen van alle mensen van alle plaatsen en alle tijden.

De Reisgenoot over wie Lukas in zijn verhaal over de Emmaüsgangers het heeft is Jezus. Niet dat zij hem herkennen, dat komt pas later, bij het breken van het brood. Mij gaat het er hier nu om dat Jezus langszij komt, aandachtig informeert naar hun zorgen, en dan gaat uitleggen dat ze de verkeerde deksel bij de puzzelstukjes hebben. Hij pakt er als het ware de juiste deksel bij en vertelt hoe ze de stukjes kunnen leggen. Hij legde hen de Schriften uit, staat er, te beginnen bij Mozes en de profeten. En even verderop wordt verteld dat hun hart hun bijna uit het lijf sprong van vreugde, omdat ze iets begonnen te begrijpen van de zin van hun hoop. Het begon hen te dagen, zeg maar.

De urgentie van theologie

Moet je dan theologie gestudeerd hebben om pastoraat te kunnen doen? Welnee. Niet iedereen hoeft dikke boeken gelezen te hebben en tentamens gehaald te hebben om bezoekwerk te doen. Maar we kunnen wel meer plezier in bezoekwerk hebben als we bagage hebben voor een gesprek. Inhoud. Inderdaad: bijbelkennis. En als we zelf in de gaten hebben wat ónze gedachten zijn over God, mens en wereld. Iedereen heeft gedachten over God, mens en wereld. Dat een beetje op een rijtje hebben is theologie.

Ik ben opgeleid in Utrecht en aan de VU in de zeventiger jaren. Veel kerkmensen hadden toen een allergie ontwikkeld tegen de gangbare huisbezoeken, die pas goed waren als er een stukje Bijbel gelezen was en gebeden. Ik kende dat niet: ik kom uit een randkerkelijk gezin, maar veel studiegenoten kwamen wel uit die traditie. Velen ervoeren dat als een akelig keurslijf. Er ontstonden nieuwe criteria voor wat een goed gesprek was: dichtbij de mensen blijven, niets opleggen, geen oordeel hebben. Bijbellezen en gebed waren niet meer de maatstaven voor een goed gesprek. We oefenden gesprekstechnieken en goede psychologische interventies. We leerden meer luisteren en minder spreken. Dat is heel belangrijk geweest en nodig. Nu is het weer tijd voor een vervolgstap en weer meer werk te maken van de inhoud.

Een kennis vertelde: ‘Ik werd gevraagd om in de kerkenraad te komen. Ik zei: ik ga niet elke zondag naar de kerk, ik heb geen idee wat jullie van bezoekwerk verwachten. Ik weet niet zoveel van de Bijbel. Weet je wat ze zeiden? Dat het niet gaf! Als ik het maar deed. Ik dacht: als het zo weinig serieus is, ga ik liever meer tijd besteden aan modelbouwen. Ik heb het nodig dat ik nadenk over de vraag waarom ik tijd zou steken in kerkenwerk. Waarom houden we dat allemaal in stand? Het ging toch ergens over? Of gaat het alleen om een goed gevoel?’

Ik ben het met hem eens. Het geeft wél. Het werk van ouderling/diaken/bezoeker wordt er leuker en bevredigender op als je je ervoor laat toerusten. De mensen die je bezoekt hebben er ook recht op dat je wat in je rugzak hebt en iets bij te dragen hebt in het gesprek. Zoals het helpt dat je in verkiezingstijd de krant gelezen hebt als je met elkaar praat over verkiezingen. Of iets weet over de geschiedenis van Rusland als je op een verjaardag wilt meepraten over de ramp met de MH 17. Bij een wandeling door nieuw gebied is een gids een goede hulp. Je ziet meer en verdwaalt minder. Het bezoekwerk wordt er leuker en betekenisvoller door als je gereedschap in je bagage hebt.

Wat voor gereedschap? Dat je je best doet om fatsoenlijke theologie in je rugzak te hebben. Daar hoeven we niet van te schrikken: theologie hebben we allemaal zodra we iets zeggen over leven en zin. Theologie is niets anders dan fatsoenlijk nadenken over God, mens en wereld. En dat helpt. Echt.

Pastoraat is het werk van steeds weer bij elkaar brengen van het Verhaal van God en de verhalen van mensen. Goed luisteren naar mensen en naar de stem van de Herder zijn daarvoor goed gereedschap.

Was deze informatie zinvol?
We hebben je feedback ontvangen, dankuwel!

Om deze pagina verder te verbeteren zijn wij benieuwd waarom u deze pagina wel of niet zinvol vond. U kunt ons helpen door de onderstaande vragen in te vullen.

Mogen we je contactgegevens voor eventuele verdere vragen? (niet verplicht)