Mag je bij diaconaat over je geloof praten? “Onderschat niet dat je daden ook spreken.” En: “Diaconaat is geen middel om mensen te bekeren. Misschien zijn we het zelf wel die bekeerd moeten worden.”
Diaconaat, wat is dat eigenlijk? Jonna van den Berge, armoedespecialist bij de Protestantse Kerk, citeert een definitie van Hub Crijns, autoriteit op het gebied van diaconaat: “Onder diaconaat verstaan we het handelen vanuit en door kerken en andere door het evangelie geïnspireerde groepen en bewegingen dat gericht is op het voorkómen, opheffen, verminderen dan wel mee uithouden van lijden en maatschappelijke nood - van individuen en van groepen mensen en op het scheppen van rechtvaardige verhoudingen in kerk en samenleving.” In deze definitie zie je volgens Van den Berge barmhartigheid (pannetje soep), gerechtigheid (je uitspreken tegen onrecht) en presentie (er zijn) terug.
Er voor iemand zijn
En wat is dan het verschil tussen diaconaat en ‘gewoon goed doen’? “Diaconaat is Bijbels geïnspireerd. Het is een opdracht die Jezus ons heeft gegeven. Navolging van hem motiveert ons om ons voor mensen in nood in te zetten”, zegt Jojanneke Dekker. Ze is vanuit de dienstenorganisatie van de Protestantse Kerk betrokken bij het toerusten en begeleiden van diakenenVerder lezenWat zijn de taken van een diaken?. “Diaconaat is deel van het Evangelie, het gaat niet alleen om woorden. Jezus had oog voor de héle mens, als schepsel van God. En ook al kun je veel problemen niet oplossen, dan nog is het Evangelie ook daar. Door er gewoon voor iemand te zijn bijvoorbeeld.”
“De meeste diakenen zijn bezig met barmhartigheid, meer dan met gerechtigheid en presentie”, ziet Van den Berge. “Als ik aan diakenen vraag hun taak samen te vatten, hoor je vaak: helpen waar geen helper is. Dat is mooi, maar er zit ook iets ongelijkwaardigs in. Het impliceert: de ander is zielig en ik kan helpen, de haves en de have-nots. Diaconaat is niet: ik kom jou helpen, maar: wat heb jij nodig? Helpen is makkelijk, maar niet alle problemen kunnen worden opgelost. Er dan tóch te zijn, is ook diaconaat. Maar het schuurt dan wel.” Van den Berge, zelf ook diaken, vertelt dat ze een keer op bezoek was bij een vrouw die, samen met haar kinderen, zo klein woonde dat ze geen bed had. De vrouw vertelde over een vriendin die met huiselijk geweld te maken had en dringend tijdelijke woonruimte nodig had. “Ik kon zo snel niets voor deze vriendin betekenen, en de vrouw besloot: ze mag bij mij in huis. Daar zat ik dan, met mijn huis met 5 slaapkamers. Ik voelde me zo ongemakkelijk. We kunnen als diakenen het gevoel hebben dat we van alles te brengen hebben, maar soms laat iemand van wie je het niet verwacht juist jóu het koninkrijk van God zien. Ook dat is diaconaat: daarvoor openstaan, oog hebben voor hoe God werkt.”
Daden spreken ook
Diaconaat: het heeft dus alles met geloof te maken. Mag je daarover praten als je diaconaal ‘bezig’ bent? “Onderschat niet dat je daden ook spreken”, zegt Jojanneke Dekker. “Ik vind dat je daar dan niet krampachtig woorden aan toe hoeft te voegen. Tegelijk: je hoeft er geen geheim van te maken dat je werkt vanuit de kerk. Je komt immers niet zomaar uit de lucht vallen. Iedereen zal begrijpen dat je niet als eenling opereert. En vragen mensen door, dan kun je natuurlijk vertellen wat je motiveert. Dat je hier bent omdat je in God gelooft en zijn wereld graag een beetje beter wilt maken.” Achter het dilemma van dit artikel proeft Dekker de opvatting dat het Evangelie woorden moeten zijn. Ze wijst er nogmaals op dat het net zo goed om daden gaat: “In het bijbelboek Lukas introduceert Jezus zich met de woorden: Ik ben gekomen om te dienen. Hij noemt allerlei voorbeelden van diaconaat. Nergens zegt hij: Ik ben gekomen om met mensen de hemel in te praten.”
Diaconaat is geen middel om mensen te bekeren, vindt ook Jonna van den Berge. “Misschien zijn we het zelf wel die bekeerd moeten worden. In de Bijbel heeft Jezus het vaker over rijkdom dan over armoede. Rijkdom is het probleem, zegt hij. Een bekend verhaal is natuurlijk de rijke jongeling die bedroefd wegliep nadat Jezus hem had opgedragen zijn bezittingen te verkopen. Zijn rijkdom stond hem in de weg. Ik moet weer denken aan die vrouw die ik niet in mijn huis liet logeren. Ik heb genoeg kamers, ik ben rijk, en toch deed ik het niet. Een kameel gaat gemakkelijker door het oog van een naald dan dat een rijke het koninkrijk van God binnengaat, zegt Jezus. Ik denk soms: als we nu eens van onze rijkdom een probleem gaan maken en daarvan delen, dan hebben we armoede opgelost.”
Een stap terug doen
Jonna van den Berge en Jojanneke Dekker adviseren diaconieën om vaker tijd te nemen voor bezinning: “Even een stapje terug doen en je afvragen: waarom doen we wat we doen, wat motiveert ons? En hoe doen we ons werk: zijn we vooral bezig met barmhartigheid, of nemen we ook de tijd om naast iemand te zitten? Willen we alleen iets brengen, of laten we ons ook raken door wat anderen te bieden hebben? Met elkaar nadenken over dat soort vragen is heel verrijkend.” De basistraining voor diakenenVerder lezenDiaken en in de startgids ‘Kerk in de buurt’ geven tips voor hoe je zo’n bezinningsmoment kunt organiseren.
Lees meer in de serie over diaconale dilemma's:
Illustratie: TinekeWerkt