Over de geloofsbelijdenis van Nicea bestaat vanaf het begin nogal wat verwarring. Dat heeft te maken met de ontstaansgeschiedenis van de tekst, en met het gebruik en de bedoeling ervan.
De officiële tekst zoals die is opgenomen in de belijdenisgeschriften van de Protestantse Kerk luidt als volgt:
Wij geloven in één God, de almachtige Vader,
Maker van hemel en aarde,
van alle zichtbare en onzichtbare dingen.
En in één Heer Jezus Christus,
de eniggeboren Zoon van God,
uit de Vader geboren voor alle eeuwen,
licht uit licht,
waarachtig God uit waarachtig God,
geboren, niet gemaakt,
één van wezen met de Vader: door wie alle dingen geworden zijn;
die om ons mensen en om ons behoud is neergedaald uit de hemelen,
en is vleesgeworden uit de Heilige Geest en de maagd Maria,
en is mens geworden;
die voor ons ook is gekruisigd onder Pontius Pilatus,
geleden heeft en begraven is
en op de derde dag is opgestaan naar de Schriften;
is opgevaren naar de hemelen
en zit aan de rechterhand van de Vader,
en die zal wederkomen in heerlijkheid, om te oordelen levenden en doden;
en zijn rijk zal geen einde hebben.
En in de Heilige Geest,
die Heer is en levend maakt,
die voortkomt uit de Vader [en de Zoon],
die samen met de Vader en de Zoon aanbeden en verheerlijkt wordt,
die gesproken heeft door de profeten;
in één, heilige, katholieke en apostolische kerk;
wij belijden één doop tot vergeving van zonden;
wij verwachten de opstanding der doden
en het leven in de wereld die komt.
Amen
Wat is de achtergrond van deze geloofsbelijdenis?
Als we deze tekst aanduiden als de Geloofsbelijdenis van Nicea, verwijzen we naar het Concilie van Nicea van 325 dat later zou worden beschouwd als het Eerste Oecumenische Concilie van de kerk. Dit concilie was bijeengeroepen door Constantijn om de eenheid in de kerk te bewaren (of te herstellen), onder andere naar aanleiding van de grote discussies over de vraag welke betekenis men precies aan het feit moest hechten dat Jezus Christus ‘Zoon van God’ was.
Wat is de essentie van deze geloofsbelijdenis?
Het concilie stelde een tekst op die een einde moest maken aan die discussie. Daartoe ‘leende’ het een geloofsbelijdenis zoals die in de oostelijke helft van de kerk in gebruik was in de catechese, en voegde daaraan enkele dogmatische formuleringen toe. Het gaat dan om de volgende zinsneden.
En in één Heer Jezus Christus,
de Zoon van God,
uit de Vader geboren als eniggeboren,
dat wil zeggen: uit het wezen van de Vader,
God uit God,
licht uit licht,
waarachtig God uit waarachtig God,
geboren, niet gemaakt,
één van wezen met de Vader,
door wie alle dingen geworden zijn,
zowel in de hemel als op aarde.
Met deze woorden wilde men uitdrukken dat de Zoon absoluut gelijkwaardig aan en even goddelijk geacht moest worden als de Vader. De rest van de belijdenis bestond uit traditioneel materiaal en had op dat moment geen grote dogmatische betekenis; de discussie concentreerde zich op het wezen en de herkomst van de Zoon. De belijdenis zelf had ook geen verbindende kracht, sterker nog: de tekst verdween al snel in de archieven. Het enige wat bekend bleef, en waarover binnen de kortste keren een heftig debat losbarstte, waren bovenstaande zinsneden en dan met name de formulering ‘één van wezen met de Vader’. Aanduidingen als ‘het geloof van Nicea’ of ‘de belijdenis van de 318 vaderen’ werden in de praktijk gebruikt voor iedere formulering die erkende dat Jezus Christus ‘één van wezen met de Vader’ was.
Hoe is deze geloofsbelijdenis tot stand gekomen?
In 381 vond opnieuw een (later als zodanig erkend) oecumenisch concilie plaats, deze keer in Constantinopel. Nu ging de discussie met name over het wezen van de Heilige Geest. Er werd toen een andere traditionele tekst genomen, met daarin de meeste van de specifiek dogmatische formuleringen van Nicea, en tevens de volgende nadere specificaties over wezen en herkomst van de Geest.
En in de Heilige Geest,
die Heer is en levend maakt,
die voortkomt uit de Vader,
die samen met de Vader en de Zoon aanbeden en verheerlijkt wordt,
die gesproken heeft door de profeten.
Wat is het bijzondere van deze geloofsbelijdenis?
Theologisch nam men een soortgelijke beslissing als in Nicea: ook de Geest is voluit God, net als de Vader en de Zoon. De verdere tekst trof hetzelfde lot als de formulering van Nicea: men onthield de hoofdzaak en enkele steekwoorden, maar vergat het credo als geheel.
Beide credo’s waren misschien wel verloren gegaan als ze niet uit de archieven tevoorschijn waren gehaald op het Vierde Oecumenische Concilie van Chalcedon in 451. Toen begon ook pas het idee post te vatten dat deze formuleringen (en geen andere) een normatief karakter hadden. Oftewel: het hele idee van een bindende geloofsbelijdenis met één bepaalde tekst is pas anderhalve eeuw na Nicea ontstaan. Het probleem was alleen dat op dat moment al twee ‘bindende’ teksten op tafel lagen, die onderling niet letterlijk overeenkwamen. Er is toen als het ware een compromis ontstaan. Met behulp van de oude denkwijze - waarin iedere formulering die de woorden ‘één van wezen met de Vader’ bevatte aanspraak kon maken op de aanduiding ‘Niceense belijdenis’ - werd de tekst die was vastgesteld in Constantinopel in 381 voortaan officieel aangeduid als ‘de Geloofsbelijdenis van Nicea van 325’. Vervolgens werd de nieuwe denkwijze op de tekst toegepast en werd deze formulering en geen andere als bindend voor eeuwig verklaard. De aanduiding ‘Geloofsbelijdenis van Nicea-Constantinopel’ is een uitdrukking van dat compromis.
Hoe klinkt deze geloofsbelijdenis door in het huidige kerk-zijn?
We komen deze tekst in het kerkelijk leven nauwelijks tegen. Als er tijdens een dienst een geloofsbelijdenis wordt gelezen of gezongen, is het vrijwel altijd de Apostolische Geloofsbelijdenis, een bewerking daarvan, of een nieuw geschreven belijdenis. De Geloofsbelijdenis van Nicea fungeert eigenlijk alleen als ankerpunt om de verbondenheid met de vroege kerk zichtbaar te maken.
Deze tekst leent zich daar bij uitstek voor. Dat wil zeggen: als men de verbondenheid wil uitdrukken met de dogmatische beslissingen die er in de vroege kerk zijn genomen, dan is het onderschrijven of als bindend erkennen van deze tekst de beste manier om dat tot uitdrukking te brengen. Dat is meteen ook het grote verschil met de Apostolische GeloofsbelijdenisVerder lezenWat wordt er beleden in de Apostolische Geloofsbelijdenis?, die veel meer een liturgisch karakter heeft.
In de Rooms-Katholieke Kerk en in oosters-orthodoxe kerken heeft deze dogmatische verbondenheid ook liturgisch gestalte gekregen. Het Credo zoals dat in de Latijnse mis vanouds iedere zondag in de kerk geklonken heeft, is vrijwel identiek met bovenstaande tekst. Dat is echter een jongere ontwikkeling die in de westerse kerk waarschijnlijk pas in de 9e eeuw haar beslag heeft gekregen. Wel gold deze belijdenis al enkele eeuwen als een toetssteen van orthodoxie, vanaf de tweede helft van de 5e eeuw, na het Concilie van Chalcedon in 451. Toen pas ontstond ook het idee dat men door het accepteren of onderschrijven van een bepaalde formulering zijn rechtzinnigheid kon uitdrukken of zelfs bewijzen. De tekst is dus niet voor dat doel geschreven.
Wat je ook nog moet weten over deze geloofsbelijdenis
Het leven blijft echter altijd sterker dan de leer. In het Westen heeft men de tekst nog op twee punten aangevuld. In de eerste plaats hebben de woorden ‘God uit God’ vanuit de oorspronkelijke formulering van Nicea 325 ook in de nieuwe tekst (die dus eigenlijk van Constantinopel 381 is) weer een plaats gekregen. Zo horen we dus in het Latijnse Credo: deum de deo, lumen de lumine, deo uerum de deo uero. Deze aanvulling is eigenlijk puur stilistisch van aard, en herstelt de oorspronkelijke drieslag. In de hierboven geciteerde Nederlandse tekst is deze aanvulling weer ongedaan gemaakt.
Een tweede aanvulling is ingrijpender: het ‘uitgaan’ van de Geest is op zeker moment in de vroege middeleeuwen niet alleen als ‘van de Vader’ maar ook als ‘van de Zoon’ opgevat. Het gaat hier om een uitbreiding van slechts één woord in het Latijn (filioque), maar deze aanvulling is officieel door de oosters-orthodoxe kerken afgekeurd en door de Rooms-Katholieke Kerk bekrachtigd. Niet alleen verschil van onderliggende theologische inzichten maar meer nog het eigenmachtig wijzigen van een bindende tekst houden sinds die tijd op dit punt de kerken van het Oosten en het Westen gescheiden. De Nederlandse tekst heeft de aanvulling tussen vierkante haken geplaatst en maakt dus geen keuze.
Illustratie: TinekeWerkt