Het jeugdwerk behoort bij de kerntaken van de kerkelijke gemeente. Het gaat daarbij nadrukkelijk om werken mét en niet alleen vóór jonge mensen.
In het jeugdwerk gaat het erom dat kinderen, tieners en jongvolwassenen het evangelie ontdekken, leren en in praktijk brengen. Daarin hebben jeugdwerkers, predikanten en andere professionals een rol, maar vrijwilligers in de kerk en de ouders/verzorgers net zo goed. Nadrukkelijk gaat het om werken mét en niet alleen vóór jonge mensen. Jonge mensen hebben zelf ook eigenaarschap in het jeugdwerk en leveren een bijdrage aan (het jeugdwerk in) de kerk.
Jeugdwerk speelt zich in de regel af in en om de kerk. Maar het kan ook gaan om praktijken in gezinnen, bijvoorbeeld waar gezamenlijk een viering of activiteit wordt voorbereid. De verschillende opvoedings- en vormingsprocessen van kerk en gezin kunnen worden onderscheiden maar niet gescheiden, omdat ze elkaar doorkruisen. Scholen spelen in die doorkruising een wisselende rol. Duidelijk is dat deze drie domeinen niet meer zo in elkaars verlengde liggen als enkele decennia geleden het geval was.
Verschillende generaties
In het jeugdwerk treffen jongeren niet alleen leeftijdgenoten maar ook ouderen. Beide groepen kunnen van die ontmoeting leren. Deze ontmoeting vindt plaats tijdens catechese, in clubs en jeugdkerken, bij de koffie en in de kerkdienst. Maar ook bij diaconale en missionaire activiteiten, gericht op jonge mensen in nood, op jonge mensen die onbekend zijn met het evangelie of op diaconaal en missionair bewustzijn van jonge mensen.
In het midden van de gemeente
Het is van belang dat het jeugdwerk plaatsvindt in verbinding met en in het midden van de gemeente, en niet weggestopt op de zolder of in de kelder zonder dat er (intergenerationele) dwarsverbanden zijn naar de gemeente als groter geheel. In theorie is vrijwel iedereen het hierover eens, maar de praktijk is in dit opzicht weerbarstig. In veel kerken wordt de pijn gevoeld dat er weinig tot geen jonge mensen zijn en dat hun stem en getuigenis wordt gemist. Tegelijkertijd is er aarzeling bij de getuigende rol die de kerk zelf richting de jonge medemens kan hebben: ‘Wat zeg ik tegen mijn (klein)kind?’ Daarom is het van waarde om doelbewust met en in het jeugdwerk te zoeken naar kinderen en jongeren als getuige van het evangelie, en naar getuigen in de levens van de jonge medemens.
Wat zegt de Bijbel over jeugdwerk?
Hoewel er verhalen in de Bijbel zijn waarin expliciet over jonge mensen wordt gesproken - meestal over kinderen, maar ook over jongvolwassenen - is jeugdwerk een fenomeen dat pas na de ontdekking van het kind (18e eeuw) en de jongvolwassene (19e eeuw) vorm krijgt.
Dat wil niet zeggen dat de Bijbel geen richting kan wijzen in het jeugdwerk. Bekend is natuurlijk de tekst waarin Jezus zegt ‘Laat de kinderen tot Mij komen’, of waar Hij spreekt over ‘worden als een kind’. Eveneens wordt de tekst uit Deuteronomium waar het gaat om ‘kinderen de Thora inprenten’ vaak aangehaald. Verder valt te denken aan jonge mensen met een getuigende rol, de profeet Jeremia of het dienstmeisje van Naäman. Veelzeggend is dat Jezus als baby op de wereld is gekomen, afgedaald is in het jonge bestaan, en dat we over Hem lezen dat Hij toenam in wijsheid. Dit toenemen in wijsheid kan een mooi doel voor jeugdwerk in de kerk zijn. Dit vraagt om wijze volwassenen die weten wat het is om naar kinderen en jongeren te luisteren.
Jeugdwerk volgens de kerkorde
Protestantse kerken hebben van oudsher een sterk accent op catechese gelegd, verbonden met doop en inwijding, in aansluiting op een eeuwenoude traditie. Maar met meer specifieke aandacht voor kinderen en jongeren in de 19e en 20e eeuw ontwikkelde het jeugdwerk zich verder. Aanvankelijk vaak in gelieerde organisaties, maar later ook in kerken, bijvoorbeeld in het fenomeen jeugddienst of ‘jongelingsvereniging’. In de kerkorde staan jeugdwerk en catechese beide genoemd. Catechese wordt als praktijk vooral verbonden met de opdracht tot de geestelijke vorming (art. XI). Tegelijkertijd wordt in de ordinantie over de geestelijk vorming (9) ook jeugdwerk genoemd. Het kerkorde-artikel over geestelijke vorming (XI) legt een groot accent op de jonge mens, maar geestelijke vorming geldt breder. Opvallend in de ordinantie over Jeugdwerk is dat er, naast de verwijzing naar participatie in de eredienst, grote aandacht uitgaat naar het onderricht op scholen. In de Nederlandse context heeft de verbinding tussen kerk en school van oudsher een eigen kleur, en wordt vanuit de kerk opgeroepen alle mogelijkheden aan te grijpen die er zijn voor bevordering van christelijk onderwijs op scholen.
Wat zijn de taken van een jeugdambtsdrager?
Binnen de leiding van de kerk, de kerkenraad, kunnen er ambtsdragers zijn met een specifiek profiel ‘jeugd’, namelijk de jeugdouderling en de jeugddiaken. Zij houden in het oog dat de visie van het jeugdwerk in de gemeente vorm krijgt. Lees hier meer over hun taken.
Illustratie: Linda Verholt