Wanneer je je rouw doorleefd hebt, wordt het draaglijker. Vooral het kunnen delen van ervaringen is heilzaam, weten de deelnemers aan de gespreksgroep voor rouwbegeleiding in de Noordoostpolder.
“Ik steek deze kaars aan voor mijn vrouw.” Haar naam klinkt. Eén voor één steken de leden van de gespreksgroep een kaars aan in de stiltehoek van De Ontmoeting, wijkgemeente van de Protestantse Gemeente Emmeloord. “Wij weten dat onze geliefden bij ons zijn in het Licht van Christus”, zegt Janny Bunschoten. Er is ook een liturgische schikking: “Geliefden die wij verloren hebben, worden gesymboliseerd door deze witte rozen. Tussen de bloemen zit klimop dat naar beneden gaat en dan weer omhoog. Onze geliefden hebben ook vruchten gedragen; de bessen in het bloemstuk.”
“Wat ik je vraag, is dit”, haalt Ella Oost een gedicht van Marinus van den Berg aan. “Wil je nóg eens, en nóg eens luisteren naar mijn verhaal – naar wat ik voel en denk. Je hoeft alleen maar stil te zijn. Je luisterend aanwezig zijn zal mijn dag anders maken.”
Al meer dan tien jaar organiseren Janny Bunschoten en Ella Oost jaarlijks een gespreksgroep voor mensen in de Noordoostpolder die rouwen om een geliefde. De bijeenkomsten, tien in de periode van november tot Pasen, beginnen met een liturgisch moment. Aan de hand van verschillende onderwerpen delen de deelnemers vervolgens hun ervaringen. Het gaat over afscheid nemen, over de heel verschillende gevoelens die horen bij rouw, over reacties van anderen en over het beleven van bijzondere dagen als Kerst, Pasen en verjaardagen.
Ella Oost nam in het verleden zelf deel aan een rouwgroep en ontdekte hoe heilzaam dat was. Toen de gemeente een nieuwe predikant kreeg, raadde ze die aan door te gaan met een dergelijk aanbod. “Kun jij dat niet doen?” had de predikant gevraagd. Ze volgde de cursus begeleiding van rouwgroepen die de Protestantse Kerk toentertijd aanbod. Daar ontmoette ze Janny Bunschoten. Samen besloten ze een rouwgroep op te zetten. De vrouwen zijn allebei ‘ervaringsdeskundig’.
Doorléven om te kunnen dóórleven
De aanwezigen hebben allemaal het overlijden van een partner te betreuren. Maar ook mensen met het verlies van een andere naaste kunnen deelnemen. Met elkaar spreken over je verdriet geeft troost. Ondanks soms enorme verschillen vind je elkaar en kom je verder in je rouw. Mede door de professionele begeleiding leer je erover communiceren en leer je het een plek te geven, vindt Piet Soepboer. “Kunnen uitspreken wat er in je omgaat is al een hele overwinning”, vult Karel van der Sijde aan.
“Rouw is een weg van vallen en opstaan”, zegt Marijke van der Werff. “Een weg die lang kan zijn en die je uiteindelijk alleen moet afleggen.” Zo heeft ze het zelf ook ervaren. “In een groep als deze maak je een begin, daarna kun je zelf verder.”
Informatie over de groep wordt aan het begin van het seizoen in alle kerkbladen in de Noordoostpolder gezet. Mond-tot-mondreclame is minstens zo belangrijk. En het advies van predikanten en pastoraal werkers: is dat niet iets voor jou? Zo ging het bij Van der Werff. “Het voelde snel vertrouwd.
“Je leert van elkaar hoe je met je verdriet kunt omgaan”
Je leert dat je niet de enige bent en dat je allemaal verder moet. Anders was ik misschien in m’n zielig-zijn blijven hangen.” “Je leert van elkaar hoe je met je verdriet kunt omgaan”, vult Soepboer aan.
Elk jaar start een nieuwe groep, mensen kunnen niet halverwege instappen. Het groepsproces is belangrijk. Makkelijk is het nooit. “Rouwen is werken, is opstaan, zeggen wij altijd”, aldus Oost. “In navolging van Marinus van den Berg doen we niet aan ‘rouwverwerking’ – we zijn geen afvalbedrijf. We doorléven onze rouw om te kunnen dóórleven.”
Meedragen als engelen
Het geloof speelt nadrukkelijk een rol. Door te praten over stellingen bijvoorbeeld. ‘God beslist en doet wat goed is voor mij’, ‘God heeft niets met de dood te maken, maar is vooral trooster’ en ‘Als God almachtig is, waarom heeft Hij dan … Ik wil niets meer van hem weten’. Dat roept veel op. Ook heel gewone dingen komen aan de orde. Wat doe je met de spullen van een overledene? Waar haal je de kracht vandaan om verder te gaan? “Sommigen noemen de kleinkinderen, voor anderen is het een psalm of een lied.”
De bijeenkomsten worden afgesloten met een korte liturgie in de kerk. “Het is dan net Pasen geweest en de kleur is van paars naar wit veranderd”, vertelt Bunschoten. “Er zijn foto’s van degenen om wie gerouwd wordt en iedereen krijgt een kaars die aangestoken is aan de nieuwe paaskaars. Met de brandende kaars - het licht van Pasen - trekt iedereen de kerk uit, de wereld in.”
“Mensen moeten ervaren dat ze deel uitmaken van een gemeenschap”
Ze vindt het vanzelfsprekend dat je zorgdraagt voor de rouwenden en dat je ook de spanningen die rouw en geloof met zich mee kan brengen bespreekbaar maakt. “Als gemeente moet je steun bieden. We moeten zijn als engelen die het verdriet een eindje meedragen. Mensen moeten ervaren dat ze deel uitmaken van een gemeenschap. Een plek waar je ook mag huilen of boos zijn op God - zoals we ook in de psalmen lezen.” Oog hebben voor de ander, het raakt aan het bijbelse liefdegebod.
“Er zijn heeft ook te maken met de Godsnaam”, vult Oost aan. “Ik zal er zijn – daaraan mogen we elkaar herinneren als mensen die leven uit de bron van de bijbelse verhalen. Ook in verdrietige omstandigheden.” Het verhaal van Jezus lopend over het water mag als voorbeeld gelden. “Dat Jezus de oervloed bedwingt, het grote kwaad, betekent dat Hij er voor je is. Om je daaruit weg te leiden en je te beschermen.”
Rituelen en symbolen zijn belangrijk in het geheel. “Die komen op een heel eigen wijze binnen”, legt Bunschoten uit. “Muziek, een gedicht, het betekenisvolle bloemstuk, de kaarsen die we aansteken, de namen die we noemen … Gevoel, verstand, alle zintuigen moeten aan bod komen – dat geeft diepte.”
Tekst: Dick Vos | Foto’s: Sandra Haverman