Protestantse Kerk
Doorgaan naar hoofdinhoud

Hoe gedenk je een gestorven gemeentelid in de eredienst?

Als een gemeentelid is gestorven, wordt deze vaak op zondag in de kerkdienst kort herdacht. Dat is niet een mededeling aan de gemeente, maar een volop liturgische handeling. 

De achtergrond van het noemen van de naam van de gestorvene is dat je haar of hem bij God in gedachtenis brengt. Dat gebeurt voor zijn aangezicht en in het midden van de vierende gemeente. ‘Gedenken’ is hoe dan ook een belangrijke categorie in de liturgie. Op dit specifieke moment krijgt dat kernachtig uitdrukking, want de gestorvene wordt herdacht binnen de gelovige context van hoop en verwachting van een nieuwe toekomst. De psalmen vragen voortdurend aan God om zijn heilsdaden voor de mensen te gedenken (Psalm 25:6 ‘Gedenk aan uw barmhartigheid, Heer, aan uw liefde door de eeuwen heen’). Het gaat er overigens niet om dat God deze mens vergeten zou zijn, integendeel, maar in het ‘spel’ van de liturgie roepen we God op deze ene, specifieke mens te gedenken en op te nemen in het grote verhaal van zijn barmhartigheid. 

Betekenisvolle woorden 

Als dat het uitgangspunt is van het gedachtenismoment, heeft dat consequenties voor hoe het wordt ingevuld. Zo is het niet nodig een hele biografie van de persoon voor te lezen, zeker niet in grote gemeenten waar een deel van de kerkgangers de persoon niet gekend zal hebben. Is het niet mooier de mens echt als mensenkind voor Gods aangezicht te gedenken? Dat kan door een paar eigenschappen te benoemen die tekenend waren voor deze persoon. Zoals: ‘We gedenken haar creativiteit. We gedenken haar liefde voor de natuur en de schepping. Wij gedenken haar als liefdevolle moeder en oma.’ Of: ‘Wij gedenken hem als een geboren Drent. Wij gedenken zijn inzet in de kerk en bij de Voedselbank. We gedenken hoe moeilijk het voor hem was om zijn vrouw los te laten.’ Schuw daarbij ook de worstelingen in het leven van de gestorvene niet, maar benoem die respectvol en eerlijk. Wij hoeven er niet achteraf een mooi plaatje van te maken, dat doet de mens geen recht. En wees creatief in het zoeken naar mooie zinnen die passend zijn bij dit sterven. Je kunt je bijvoorbeeld beperken tot drie of vier zinnen: dat dwingt je dat elk uitgesproken woord betekenisvol moet zijn. Deze aanpak kleurt de gedachtenis heel specifiek en voorkomt dat je in voor de gemeente nietszeggende algemeenheden vervalt. 

Doopnaam en sterfdatum 

Het noemen van een naam van de gestorvene gebeurt dus voor Gods aangezicht en in het midden van zijn vierende gemeente. Bij de doop heeft die naam voor het eerst in de liturgie op precies dezelfde wijze geklonken. Leven en nieuw leven, geboorte en opstanding in een nieuw bestaan zijn zo ritueel met elkaar verbonden. Niet voor niks zijn de heiligendagen in de katholieke traditie altijd op de sterfdatum van de heilige: dat is de dag dat zij opnieuw geboren zijn bij God. Om die reden is het zo passend om in de afkondiging van overlijden in ieder geval eenmaal de gehele doopnaam te noemen. Zo immers was deze mens vanaf zijn doop gekend bij God en zijn gemeente. Dit is temeer van belang omdat niet alle uitvaarten meer in het kerkgebouw of met kerkelijke betrokkenheid plaatsvinden. Zeker waar in ‘kleine kring’ afscheid wordt genomen is het mooi dat er in de kerk dan een moment is geweest ‘in het midden van de gemeente’.  

Woord en ritueel 

Het mooist is om de gedachteniswoorden samen te laten vallen met een ritueel, liefst een ritueel dat verbonden is met de . Dat kan een kaars zijn, een stilte of een handeling. In veel gemeenten wordt – als Bijbels symbool – een witte steen in de gelegd, bij de gedachteniskaars, of in een stenen kom. Duidelijk zichtbaar en hoorbaar als ritueel dat ons enerzijds als een memento mori herinnert aan ons eigen sterven, anderzijds aan het geloof dat God geen mensenkind uit zijn hand laat vallen. In november gebeurt dan het omgekeerde ritueel: de stenen worden weer uit de schaal gehaald en hun gedachtenis wordt verder gedragen door de nabestaanden. Mooi als er in de kerk dan nog een boek is waar hun namen voorgoed in opgetekend staan. 

Beperken tot gemeenteleden? 

Beperk je het gedenken van gestorvenen tot de kring van de gemeenteleden? Dat kan het primaire uitgangspunt zijn (anders wordt het onoverzichtelijk), maar er doen zich altijd grensgevallen voor. Wat nu als iemand zijn leven lang in de gemeente gewoond heeft, en slechts een paar maanden naar elders was overgeschreven vanwege verblijf in een verpleeghuis? Of wat nu als een jong iemand in het dorp gestorven is die niet lid was, maar wel door iedereen gekend en veel indruk achterlaat? Of een heel actief kerklid die haar niet-kerkgaande partner verliest? Ik denk dat de stelregel kan zijn: je hoeft niet actief op zoek te gaan naar namen om te gedenken, dan schiet het ritueel zijn doel voorbij. Gedenken is geen missionaire activiteit. Maar als er een beroep op wordt gedaan in bijzondere omstandigheden, of het noemen van de naam is zeer betekenisvol voor iemand uit de gemeente, dan lopen de grenzen van Gods genade niet langs de ledenlijst van de kerk. Een tip is: overleg het met de nabestaanden, zodat niemand voor verrassingen komt te staan. ‘Is het voor jullie betekenisvol dat we jullie geliefde zondag in de kerk gedenken?’ In de meerderheid van de gevallen wordt dat in grote dankbaarheid aanvaard. En als het antwoord ‘liever niet, want dat paste niet bij hem’ is, is dat ook prima, en open afgestemd. 

Praktische uitvoering 

Gedenk altijd met respect en waardigheid. Vaak gaat een gemeente staan. Nodig haar daartoe uit door te zeggen dat we dat doen ‘omdat er een gemeentelid is gestorven’. Het eufemistische ‘voor een pastorale mededeling’ is nietszeggend, omdat we voor andersoortige pastorale mededelingen nooit gaan staan. 

Als iemand kort voor de zondag is gestorven en er nog geen gelegenheid is geweest om zinvolle woorden te vinden die de persoon recht doen, kan de gedachtenis rustig een week later plaatsvinden. Dan beperkt het zich op de zondag zelf tot een informatieve mededeling, waarbij verwezend wordt naar de gedachtenis in de dienst van volgende week. Dat doet meer recht dan overhaast iets in elkaar flansen. 

In de woorden klinkt altijd behalve de gedachtenis de hoop op opstanding door. Dat kan ook door een afsluitende acclamatie, gezongen door de gemeente of gesproken door de voorganger. Soms is dat lied 961, of een lied dat bij de gestorvene paste, maar er zijn ook andere geschikte liederen (951:1, 954; 947:1 en 3). Een gesproken zin kan ook: ‘Niemand leeft voor zichzelf, [etc.]’; ‘Heer, herinner u de naam van …’; of: ‘Dat zij gekend zij tot voorbij de verste zee, en haar naam genoemd.’ 

En tot slot: natuurlijk worden de nabestaanden in de gebeden herdacht. 

Een steen in een schaal in de gedachtenishoek 

“Onze kerk kent een gedachtenishoek: een tafel met daarop een schaal met stenen en daarnaast een standaard met een kaars. Als iemand overleden is, wordt deze persoon herdacht in de zondagse eredienst. De kaars in de gedachtenishoek wordt voordat de kerkgangers binnenkomen al aangestoken. Aan het begin van de dienst vertellen we dat we de overledene gedenken bij de voorbeden. Vlak voor de voorbeden vertel ik een paar persoonlijke dingen over de overledene. Vervolgens breng ik, zo mogelijk met een aanwezig familielid, de steen met de naam, geboorte- en overlijdensdatum van de overledene naar de gedachtenishoek. De steen ligt klaar in het doopvont. In de gedachtenishoek leggen we de steen in de schaal en blijven daar even staan. Als er geen familie bij is, doe ik dit ritueel alleen. Vervolgens haal ik een bijbeltekst aan, bijvoorbeeld de tekst dat alle mensen geschreven staan in Gods hand. Een van de twee camera’s in de kerk is tijdens dit ritueel op de schaal met stenen gericht. Dat beeld wordt geprojecteerd op de muur waardoor alle gemeenteleden het goed kunnen meemaken.” 

Ellie Boot, predikant van de Protestantse Gemeente Hoevelaken, wijkgemeente de Eshof 

Ook gemeenteleden zonder band met de kerk worden genoemd  

“In onze gemeente wordt een overlijden genoemd voordat de dank- en voorbeden plaatsvinden. De gemeente gaat staan. De naam van de overledene wordt genoemd en verschijnt ook op de beamer. Van gemeenteleden die niet betrokken waren bij de gemeente, wordt alleen de naam genoemd. Bij een bekend gemeentelid wordt ook iets verteld over zijn of haar leven. In mijn vorige gemeente in Bilthoven werd ook een foto van de overledene getoond, dat brengt de persoon wat dichterbij. We denken erover dat hier ook in te voeren. Vervolgens wordt een kaars aan de paaskaars aangestoken. De gemeente is dan een moment stil en zingt lied 961, ‘Niemand leeft voor zichzelf’ of lied 954, ‘Rust en vrede’. Daarna volgen de dank- en voorbeden, waarin wordt gebeden voor de nabestaanden. Ik vind het mooi dat, anders dan in mijn vorige gemeente, álle gemeenteleden genoemd worden, ook als er geen band was met de kerk. Ook al zien we hen niet, ze horen er toch bij.” 

Harold Oechies, predikant van de Protestantse Gemeente Leiderdorp 

Illustratie: Annedien Hoogenboom

Was deze informatie zinvol?
We hebben uw feedback ontvangen, dankuwel!

Om deze pagina verder te verbeteren zijn wij benieuwd waarom u deze pagina wel of niet zinvol vond. U kunt ons helpen door de onderstaande vragen in te vullen.

Mogen we je contactgegevens voor eventuele verdere vragen? (niet verplicht)