In de missionaire pioniersreis staan relaties centraal. We luisteren en zoeken naar wegen om mensen te dienen vanuit wat we zelf hebben ontvangen. We delen Gods liefde voor mensen met anderen.
Gaandeweg kan er dan een gemeenschap groeien waar mensen welkom zijn, zich thuis voelen en samen optrekken. Binnen die gemeenschap kan vervolgens ruimte ontstaan om meer te ontdekken over God.
Gemeenschap is een Bijbels begrip
De cultuur van de Bijbel is niet individualistisch. God is uit op relatie, en je zou zelfs kunnen zeggen: God ís relatie. We omschrijven God als drie-in-Eén: Vader, Zoon en Geest, die telkens naar elkaar wijzen en verwijzen. Zijn wezen wordt wel omschreven als een dans waarin wij worden uitgenodigd mee te doen. Mensen zijn als beelddragers van God aangelegd op relaties: zonder de A/ander kunnen we niet bestaan, is het leven niet zoals het is bedoeld. De profeten schetsen een visioen van samenleven in vrede, sjalom, tussen mensen onderling en in het geheel van de schepping. Ook Jezus laat zien hoe die vrede gestalte krijgt: in woorden en daden van gerechtigheid, heelheid en liefde. Hij eet met tollenaars en hoeren. Hij is geen leraar op afstand maar iemand die zijn leven deelt met mensen. Zij zijn welkom in zijn huis, maar Hij nodigt zichzelf ook uit bij iemand als Zacheüs, de tollenaar. Zo gaat Hij grenzen die mensen maakten over, in zijn missie om Gods liefde te delen.
Paulus doet in zijn voetspoor hetzelfde: hij deelt zijn leven met de mensen die hij opzoekt. Samen vormen zij een gemeenschap. Er is in de Bijbel zeker oog voor de individuele mens, maar nooit los gedacht van de gemeenschap en van het dagelijks leven van mensen.
Gemeenschappen bouwen: geen vanzelfsprekendheid
Onze samenleving is anders. Bij ons staat het individu centraal. Zelfontplooiing, autonomie en zelfredzaamheid zijn belangrijke waarden. Gemeenschappen staan onder druk. Vrijwilligers die structureel mee willen doen, zijn moeilijk te vinden. Een van de gevolgen is groeiende eenzaamheid. De overheid doet haar best, via campagnes, om die eenzaamheid te bestrijden. Dat is niet eenvoudig, want eenzaamheid doorbreken doen we niet zomaar. We zijn graag ‘op onszelf’, ‘bij ons soort mensen’, in onze eigen (digitale) bubbel. We maken het zelf wel uit, we kiezen zelf met wie we omgaan, hoe lang, en alleen als het onszelf ook iets oplevert. Jonge mensen werken hard, alleen als tweeverdieners kunnen ze de huur of de hypotheek betalen. Er blijft weinig tijd over, zeker als je ook de zorg voor kinderen hebt. Vrijwilligers in buurthuizen en kerken zijn daarom vaak oudere mensen met meer tijd, ook al zijn er gelukkig legio uitzonderingen.
Er is dus behoefte aan verbinding én er is aarzeling: we deinzen terug voor een gemeenschap die eisen stelt, die van alles van je verwacht, die vol zit met vanzelfsprekendheden die jij niet deelt. De kerk en kerkgemeenschappen staan daarbij op extra achterstand. De beelden die leven rond kerkgemeenschappen zijn over het algemeen negatief of neutraal en onwetend. De kerk staat voor regels, voor ‘hoe het hoort’ (en niet hoort), voor wat je al of niet moet geloven en voor narigheid zoals misbruik. Al die factoren maken het ingewikkeld om in overeenstemming met een christelijke identiteit een community op te bouwen. Als je vanuit je roeping wilt bouwen aan relaties en een community, kunnen bij mensen al snel spookbeelden opdoemen van een knellend kerkelijk keurslijf, oordelen en regels. Het is een lange weg van trouw zijn aan mensen, een weg waarin vertrouwen moet groeien.
Plekken waar je mensen kunt ontmoeten
Er zijn in onze samenleving plekken nodig waar mensen zich welkom weten, waar je je thuis kunt voelen. Zulke plaatsen worden wel ‘third places’ genoemd: derde plekken. Naast je werkplek en je thuis een ‘derde plek’ waar je mensen kunt ontmoeten en het leven kunt delen, waar eenzaamheid doorbroken wordt. Binnen de pioniersreis is de ‘community’ zo’n plek. De nadruk ligt in deze fase op het begrip ‘vrede’: bij het vormen van de community gaat het niet (in de eerste plaats) om geloof verkennen, maar om elkaar leren kennen, om samen optrekken en er voor elkaar zijn. Sjalom ervaren, in de brede betekenis van het woord. De plek waar het leven goed is en waar je terechtkunt. Omdat het woord ‘gemeenschap’ allerlei beelden oproept die niet bedoeld zijn, spreken we van ‘community’. Alternatieven zijn presentieplek of gewoon ‘groep’. Ze bieden ruimte voor ontmoeting, gezelligheid en gesprekken. De relaties lopen niet uitsluitend via de leden van het kernteam, mensen zijn er voor elkaar, op een gelijkwaardige manier. In de community proeven mensen, als het goed is, ook iets van de Geest van God die mensen verbindt.
Een bron en open grenzen
Een gemeenschap wordt in de wereld van pionieren vergeleken met een schapenwei. Bij een open community is een bron in het midden. Schapen kunnen hier vrij naartoe en vanaf bewegen. Rond een gesloten gemeenschap staat een hek. Je kunt er niet zomaar naar binnen, en binnen het hek gelden regels die bepalen of je erbij hoort of niet. De groeiende community kent een bron en heeft open grenzen. Er is niet zoiets als een ‘lidmaatschap’, hooguit een appgroep. Dat maakt dat de community ‘fluïde’ is, dat mensen makkelijk kunnen aanhaken maar ook weer kunnen vertrekken. De hechte kern is het pioniersteam, eventueel aangevuld met nieuw betrokken deelnemers. In deze fase zoek je naar wegen om meer verbondenheid te faciliteren met de deelnemers, ook onderling. De ‘bron’ is nu dus niet de Bron met een hoofdletter maar een bron die te maken heeft met een gedeelde interesse of belang. Dat kan van alles zijn: variërend van een opvangplek in de buurt waar je terechtkunt met je vragen en problemen tot een serie lezingen met borrel na afloop, een literaire club, een kunstgroep die musea bezoekt, een groepje dat samen sport of wandelt, muziek maakt of schildert.
Netwerken en gemeenschappen
Gemeenschappen worden nu anders gevormd dan in het verleden. Vaak wisten mensen elkaar wel te vinden in het dorp, in de wijk, in de straat. Dat soort geografisch bepaalde verbanden zijn niet meer vanzelfsprekend. In dorpen merken mensen dat nieuwkomers zich niet zonder meer aansluiten bij de dorpsgemeenschap en de verenigingen daar. Ze trekken naar een stad in de buurt voor ontmoetingen met vrienden, voor activiteiten rond eenzelfde interesse of sport. De relaties worden niet langer geografisch bepaald, maar ontstaan vaak via internet en het aanbod in een wijdere omgeving. In grotere steden zijn wijken waar de buren elkaar nauwelijks kennen omdat iedereen zijn eigen verbanden heeft op andere plekken. We noemen dat netwerken, die vaak ‘losser’ en minder hecht zijn. De kerken en ook de overheid richten zich vaak nog op de geografisch gevormde gemeenschappen (de buurt) en hebben de netwerken niet altijd in beeld. Proefplekken richten zich juist regelmatig op netwerken: een doelgroep bepaald door leeftijd of interesse. Netwerken zijn minder verplichtend, ook dat maakt het vormen van een community lastig.
Anders betrokken
Wie bepaalt wanneer iemand deel uitmaakt van de community? Het beeld van de omheinde gemeenschap en de gemeenschap rond de bron laat zien dat mensen op verschillende manieren deel uit kunnen maken van een gemeenschap. In de pioniersplek Twintigers Woerden werd bij een evaluatie online gevraagd of deelnemers zich onderdeel voelden. Een vrouwelijke deelnemer was in het jaar daarvoor één keer bij een bijeenkomst geweest maar antwoordde bevestigend. Online volgde ze alles en ze was zeer geïnteresseerd. Onze netwerksamenleving maakt de betrokkenheid anders, fluïde en incidenteel, maar niet per se minder betrokken. Ga dus niet uit van je eigen ideeën en normen over gemeenschap en mate van betrokkenheid.
Community vormen: wat is van belang?
Organiseer samen activiteiten
Ga als pioniersteam vanaf het begin samen met anderen op weg. Organiseer verbindende activiteiten rond een gezamenlijke interesse, waarbij iedereen meedoet in het bedenken en uitvoeren. In sommige situaties ontstaan als vanzelf sociale contacten en ‘community’ rond de inhoud terwijl je samen zingeving en geloven verkent.
De waardengroepen (mentalities) die Motivaction onderscheidt, laten verschillen zien. Kosmopolieten die geïnteresseerd zijn in culturen, filosofie en levensvragen willen graag gepakt worden door inhoud. Vertegenwoordigers van wat Motivaction de moderne burgerij noemt, zijn juist op zoek naar 'samen', naar ontmoetingen en gezelligheid, naar steun in het leven van alledag. Het laat zien dat de missionaire reis geen logische weg is maar een rommelige zoektocht. Blijf luisteren, wees opmerkzaam en zoek al biddend naar wat dienstbaar is en passend.
Zorg voor een uitnodigende sfeer
Als het gaat om het bouwen van een gemeenschap gaat het - net als bij luisteren, liefhebben en dienen - om een houding. Maak ruimte voor mensen, heb interesse naar wat hen bezighoudt, zonder oordeel. Laat zien dat je oprecht bewogen bent, dat je mensen wilt leren kennen en dat ze welkom zijn. Ze horen erbij, of ze vaak aanwezig zijn of niet. Ze worden gezien. Dat vraagt om geduld: neem de tijd. Als je tegen de activiteiten begint op te zien, omdat er te veel zijn en het te veel van jou en je kernteam vraagt, dan gaat er iets mis. Beter maandelijks een activiteit waar je naar uitziet dan wekelijkse bijeenkomsten die je uitputten. Let dus ook op je eigen grenzen en beperkingen.
Ten slotte: laat je plek ook een plek van vreugde zijn waar het leven gevierd wordt, waar ruimte is voor tranen, waar gelachen wordt en grappen worden gemaakt. Maak ruimte voor creativiteit, speelsheid en humor. Een maaltijd, taart, hapjes, drankjes en een goede aankleding horen daarbij.
Bied ruimte voor interactie
Ruimte voor interactie betekent dat de activiteiten niet overvol zitten maar dat mensen elkaar kunnen spreken en ontmoeten. Niet voor niets is samen koffiedrinken van grote betekenis, evenals de maaltijd delen. Wandelingen bieden die ruimte voor interactie optimaal. Samen sporten gaat niet zonder een ontspannen ontmoeting achteraf. Denk dus na over het tempo en de intensiteit van je activiteiten en bied volop tijd en ruimte om elkaar te ontmoeten. Dat alles vraagt om verbindende kwaliteiten. Schenk mensen aan elkaar. Zo groeit een ‘derde pleḱ’, een plek van vrede.
Zorg dat mensen zich kunnen inzetten met hun talenten
Iedere nieuwkomer wordt betrokken bij de inhoud en mag meedoen in de uitvoering. Aanwezige gaven en talenten in de groep worden benut; mensen worden actief uitgenodigd die in te zetten. Tegelijk zullen er ook mensen zijn die vooral ontvangen, tijdelijk of permanent - soms zijn mensen te kwetsbaar, te moe of te zeer in beslag genomen door lijden dat ze geen inhoudelijke of organisatorische bijdrage kunnen leveren. Alleen al door zijn of haar aanwezigheid is ieder mens een geschenk aan het geheel.
Wees transparant
Het is spannend om samen gestalte te geven aan de gemeenschap. Als proefplek heb je ook een eigen identiteit die geworteld is in het evangelie, het goede nieuws over God. Wees dus vanaf het begin duidelijk over waar je staat, wat je verlangen is - zonder mensen buiten te sluiten. Het doel van een community is niet om geloven te verkennen en een nieuwe vorm van kerk-zijn te vormen. Soms gaat de reis niet verder dan een plek van vrede zijn, en dat heeft een eigen waarde. Het kan wel het legitieme verlangen van het kernteam zijn om samen geloof te verkennen, vertel dat dan eerlijk. Wees transparant en integer zonder verborgen agenda of manipulatie.
Creëer veiligheid
Voor een gezonde gemeenschap is veiligheid belangrijk. Daar is de laatste jaren terecht veel aandacht voor. Het is belangrijk die veiligheid te bespreken en te bewaken. Dat gaat ook over grenzen handhaven, in taal, houding en grappen. Een deelnemer die spreekt over ‘vrouwtjes’ of ongepaste grappen of discriminerende opmerkingen maakt wordt daarop aangesproken. Zie protestantsekerk.nl/veilige-gemeente.
Spanningsveld: ruimte voor nieuwkomers
Alle gemeenschappen hebben te maken met veilige grenzen, gastvrijheid, duidelijkheid, ruimte en de bijbehorende spanningen. Een gemeenschap, ook een lichte community, kent een afbakening, een manier van doen, een eigen sfeer en groeiende onderlinge vertrouwdheid. Voor je het beseft en weet kan dat leiden tot een vorm van geslotenheid. Er ontstaat een (onzichtbaar) hek, je bent ‘in’ of ‘uit’ en er is weinig ruimte meer voor nieuwkomers - ook al is dat het laatste wat je wilt. Je wilt inclusief en uitnodigend zijn, maar je raakt geleidelijk exclusief (letterlijk: uitsluitend). Het evenwicht tussen een vertrouwde sfeer en ruimte voor nieuwkomers is iets om samen voortdurend alert op te zijn. De beste manier om dat te doen is nieuwkomers te vragen of ze zich welkom, gezien en gehoord voelen. En wat je kunt doen om dat (zo nodig) te verbeteren.
Gezonde spanning
Nieuwkomers veranderen de bestaande groep, dat kan niet anders. Het kan gebeuren dat je zo veel ruimte biedt dat je als groep niet meer weet waarom je ook alweer doet wat je doet. Het gemeenschappelijke belang verdwijnt uit beeld, je identiteit als groep verwatert zo dat de herkenbaarheid eronder lijdt. Het kan aan de andere kant ook zijn dat je te veel spreekt over wat jou drijft. Je wilt transparant zijn over wie je bent en wat je wilt zijn, inclusief je verlangen om iets van geloof, hoop en liefde rond Christus te laten zien. Dat is prima, maar als je daar steeds nadrukkelijk over begint kunnen mensen het gevoel krijgen dat de community meer een middel is om jouw boodschap kwijt te raken. Beide uitersten (te veel ruimte en te veel boodschap) kunnen een reden zijn dat sommige mensen zich toch niet thuis voelen en afhaken. Een krachtige gemeenschap, zo blijkt in de praktijk, is inclusief (gastvrij, uitnodigend, ruimte biedend) én transparant over haar visie en verlangen. De kunst is dat je je daarvan bewust bent. Het is een spanningsveld dat je niet ‘oplost’ - het is een gezonde spanning die voelbaar blijft.
Diversiteit en gezamenlijkheid
Een proefplek is in veel gevallen gericht op één doelgroep, bepaald door leeftijd en gezamenlijke interesse of buurt. Daar zijn kritische opmerkingen bij te maken. Is de kerk niet juist divers omdat iedereen welkom is? Het mooie van de kerk is toch dat mensen uit verschillende groepen en van verschillende leeftijden elkaar ontmoeten? De eerlijkheid gebiedt te zeggen dat ook de bestaande kerken lang niet zo divers zijn als zou kunnen en moeten. Vaak gaat het om oudere, witte mensen die meer dan gemiddeld zijn opgeleid. Veel doelgroepen worden dus niet bereikt door de bestaande kerken, de proefplekken doen daartoe een poging. Dat wil niet zeggen dat de plek daarmee gesloten is voor andere 'types' mensen. Als een proefplek groeit, kan het zomaar gebeuren dat de diversiteit groeit. Je kunt daar ook bewust mee bezig zijn: hoe kunnen we andere generaties betrekken of mensen uitnodigen buiten onze eigen bubbel? Denk hierbij ook aan andere culturen.
In Amsterdam organiseerde ‘de Nieuwe Poort’ jaarlijks een voetbalwedstrijd tussen mensen van de Zuidas en de Marokkaanse gemeenschap in Amsterdam-Osdorp.
Leestip
- Hans Riphagen: Church in the neighbourhood, proefschrift VU Amsterdam, 2021.
Illustratie: Anna Sieben